Spitten - is een bewerking, die in de groenteteelt jaarlijks een- of meermalen wordt toegepast. Zij is om verschillende redenen noodzakelijk. Ten eerste, omdat de bovenlaag van den grond langzamerhand vast wordt. Men loopt er overheen bij het zaaien, bij de verzorging van het gewas, bij den oogst.
Karren, kruiwagens, manden, kisten, enz. worden dikwijls op den grond gezet of er over heen bewogen. Zware regens vallen op de oppervlakte en spoelen de kleinere holten dicht. Daardoor wordt de bovenlaag steeds minder geschikt voor den plantengroei en kan zij slechts door een goede bewerking, door spitten, weer in een gunstigen toestand worden gebracht. In de tweede plaats is het s. noodig, om meststoffen aan den bodem toe te voeren. Door het reeds gekweekte gewas is n.l. een deel der aanwezige voedingsstoffen verbruikt. Dat deel moet worden aangevuld, om den bodem in een behoorlijken voedingstoestand te houden. Daarvoor dient de bemesting.
En nu is het bijna altijd gewenscht, om de meststoffen eenige c.M. beneden de oppervlakte in den grond te werken. Daar is het n.l. vochtig en vocht is bij stalmest noodig voor de omzetting, waarbij het plantenvoedsel vrij komt; bij kunstmest, om de voedingsstoffen op te lossen en door den grond te verspreiden. Dikwijls is het goed vóór den winter te spitten, omdat de vorst dan tot grootere diepte kan doordringen, om haar heilzame werking uit te oefenen op de structuur van den bodem. Nooit mag echter bevroren grond of sneeuw worden ondergespit, aangezien ijs en sneeuw een eind beneden de oppervlakte moeilijk ontdooien en daar tot ver in het voorjaar nog een sterke afkoeling kunnen veroorzaken tengevolge van hun groote smeltingswarmte. Het s. gebeurt met een werktuig, dat men spade noemt en waarvan zeer vele uiteenloopende vormen aanwezig zijn. In den laatsten tijd is voor het s. een machine in gebruik gekomen, waarmede verschillende goed geslaagde proeven genomen zijn, vooral met de fraismachine „Simar”.