Sonnet is het uitheemsche woord (It. sonetto) voor het minder gebruikelijke Hollandsche klinkdicht. Het sonnet bestaat uit 14 regels: 2 kwatrijnen en 2 terzinen. De kwatrijnen hebben twee verschillende rijmklanken, de terzinen twee of drie. Het model-rijmschema is abba abba cdcdcd, dat echter met alle mogelijke variaties voorkomt, daar hierin de meest mogelijke vrijheid bestaat.
Een belangrijke variatie is het z.g.n. Engelsche of Shakespeare-sonnet. Het heeft enkel het aantal verzen met het oorspronkelijke gemeen. Het is verdeeld in drie kwatrijnen, elk met twee afzonderlijke rijmklanken, die daarop door twee gezamenlijk rijmende verzen gesloten worden. Met de Renaissance deed het sonnet zijn intrede in onze litteratuur. Hooft b.v. dichtte er zeer schoone en de Nieuwe Gidsers (Kloos, Perk) brachten het opnieuw in eere. Een sonnettenkrans is een aaneenschakeling van 15 sonnetten; het laatste vers van elk sonnet is gelijk aan het eerste van het volgende. Het 15de sonnet bestaat uit de beginverzen der veertien voorafgaande. Een sonnetten-cyclus is een serie sonnetten, die alleen door den inhoud verbonden zijn (b.v. Mathilde van Jacques Perk).