Sluier (claus) - geb. vermoedelijk te Hattem, gest. 1406 in Dyon. Hollandsch-Fransch beeldhouwer. Over het leven van C. S. is uit de eerste jaren weinig bekend. Men kan zijn afkomst niet duidelijk nagaan.
Zeker is het, dat hij in 1385 reeds in dienst der Bourgondische hertogen was, waar hij steeds meer en meer zich heeft opgewerkt en de leider is geworden van de z.g. Bourgondische school. Zijn beschermheer was Philips van Bourgondië, die hem alle werken heeft opgedragen, die nu nog in hoofdzaak in Dyon te vinden zijn. Allereerst het portaal van de kapel van het Karthuizer klooster te Champmol, begonnen door Jean de Marville, voortgezet door S. Zijn voornaamste, eigenhandige werk is de Prophetenput, meer bekend onder den naam van Mozesput, ook aldaar en voorts de beroemde graven der hertogen van Bourgondië, die door S. zijn begonnen en, na zijn dood, in 1496 door zijn neef Claes van de Werve zijn voltooid. S. heeft beantwoord aan den wensch van Philips van Bourgondië, die in Dyon een „St. Denis” voor zijn geslacht wilde stichten. Dit zou de Chartreuse de Champmol zijn.
In dien tijd is het merkwaardig, dat buitenlandsche invloeden zich zoo sterk in de Fransche kunst doen gelden, en dit karakteriseert het Bourgondische tijdperk tot een speciaal Fransch-Hollandsch-Vlaamsche kunst, waarvan S. als beeldhouwer de hoofdfiguur is. Daaruit moet men ook verklaren, dat zijn kunst geen navolging heeft gevonden. S. brengt een sterk Germaansch naturalisme in de bij uitstek gestileerde kathedralenkunst der 14de eeuw in Frankrijk. Voor het realisme der 15de eeuw is S. de baanbreker geweest, en in Frankrijk kwam hij op een tijdstip, dat de Fransche Gotiek in een zich herhalenden vorm dreigde te verstarren. Litt. en bespreking zijner werken o. a. bij: A. Humbert, La sculpture sous les Ducs de Bourgogne; Fierens Gevaert, La Renaissance septentrionale en vooral A. Kleinclausz, Claus Sluter et la Sculpture Bourguignonne au XVe siècle. (Série les Maîtres de l’Art).