Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Sforza

betekenis & definitie

Sforza - naam van een Italiaansch geslacht, dat in ’t eind van de 14de eeuw in Florence op den voorgrond treedt. De naam S. werd voor ’t eerst gevoerd door den Condottiere Giacomuzzo Attendolo (gest. 1424), die in dienst van Florence streed tegen Pisa en van Ladislaus van Boheme tegen paus Johannes XXIII. Francisco, de zoon van Giacomuzzo, kreeg van paus Eugenius IV bij verdrag het vicariaat over Ancona (1434) en trad later in dienst van Filippo Maria Visconti, hertog van Milaan. Na den dood van dezen hertog, met wien het geslacht der Visconti uitstierf (1447), gelukte het Francisco S. zich met behulp van ’t volk van de regeering meester te maken (1460). ’t Gelukte hem ook zijn heerschappij uit te breiden over Genua.

Kunsten en wetenschappen werden door hem bevorderd. Met zijn dood (1466) ging het geslacht in aanzien achteruit. Zijn zoon Galeazzo Maria (1466—77) werd vermoord, na zich schuldig te hebben gemaakt aan allerlei willekeur. Diens zoon Gio Galeazzo werd in 1480 afgezet door Ludovico Miro S., die in strijd geraakte met de Franschen, door wie hij in 1500 gevangen genomen werd. Zijn opvolgers konden zich evenmin handhaven in Milaan, dat tot 1522 in handen der Franschen bleef. In 1540 stierf het geslacht uit met Francisco Maria S., die sedert 1522 over ’t hertogdom regeerde, zij ’t dan ook in afhankelijkheid van Karel V.

< >