Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Schröder

betekenis & definitie

Schröder - (Johan Frederik Lodewijk), Ned. wijsgeer, 1774—1845, was eerst wis- en natuurkundige, Luth. predikant te Amsterdam, daarna directeur van ’s lands zeevaartkundige school, en werd in 1816 hoogl. in wis- en natuurkunde, logica en metaphysica te Utrecht. Hoofdwerken: Over de ruimte (in P. van Hemert, Magazijn voor de Kritische Wijsbegeerte, Amst. 1799); Proeve om de werking der twee grondkrachten, door de zwaartekracht en door den vorm der lichamen aan te toonen (als voren); De nostra cognitione animi, comparata cum cognitione rerum corporearum (in „Ann. Acad. Rheno-Traj.” a. 1823—24); Over den aard der Zielkunde m de werking der terugroepende verbeeldingskracht (Zaltbommel 1829); Bijdrage tot de beschouwing van de waarheid der menschelijke kennis (1832—33); Elementa Matheseos purae (2 dln., Utr. 1831—34) ; Verhandeling over de meetkundige bepalingen (2de dr., 1841); Berichten en verhandelingen over de Zeevaartkunde (Amst. 1837) met vervolg (Amst. 1840).

< >