Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Scheepsjournaal

betekenis & definitie

Scheepsjournaal - Volgens art. 358 K. is de schipper verplicht een dagregister of journaal te houden, hetwelk moet bevatten:

1. de dagelijksche gesteldheid van weer en wind;
2. de dagelijksche vorderingen of vertragingen van het schip ;
3. de lengte en de breedte, waar het dagelijks is ;
4. alle rampen, welke aan schip en lading overkomen en de oorzaken daarvan;
5. de gesteldheid zoo veel mogelijk, van hetgeen door rampen of kappen, snijden en kerven is verloren gegaan ;
6. de gehouden koersen, met de redenen van hetzij vrijwillige, hetzij noodzakelijke afwijkingen ; 7. alle besluiten in den scheepsraad genomen ;
8. de afdanking van scheepsofficieren of -gezellen en de redenen daarvan ;
9. de ontvangst en uitgaaf betrekkelijk schip en lading en in het algemeen alles wat schip en lading betreft en tot het doen van rekening en verantwoording of tot het doen of afweren van eenige vordering aanleiding zoude kunnen geven.

Zie ook artt. 368 en 422 K. ; artt. 35 en 60 B. W.; K. B. van 18 Oct. 1869, Stb. 162 ; art. 14 in verb. m. art. 13 Tuchtwet; art. 9 Schepenwet; artt. 11,14, 23, 40, 44 en 52 (vooral 14) K. B. van 22 Sept. 1909, Stb. 315 (gew. tekst Stb. 1913 no. 418), tot uitvoering der Schepenwet; artt. 12 en 13 Scheepvaart(Verdrag-)wet. Voor zooveel weer en wind het toelaten, moet het journaal dagelijks worden bijgeschreven, gedagteekend en door schipper en stuurman worden onderteekend (art. 359 K.). De schipper is verplicht in iedere haven, die hij aandoet, aan het daartoe bevoegd gezag het journaal te vertoonen, teneinde daarop een exhibitum te doen stellen (artt. 379—381 K.); na iedere reis het j. ter inzage te geven aan en daarvan afschrift te doen nemen door het districtshoofd der scheepvaart-inspectie, alsmede steeds, op eerste aanvraag, van het j. inzage te geven aan de in art. 63 Schepenwet bedoelde ambtenaren (art. 9 Schepenw.), te allen tijde het j. aan belanghebbenden te toonen en daarvan afschrift te laten nemen (art. 381 K.). De schipper, die zijn verplichtingen ten aanzien van het j. niet nakomt, is strafbaar kr. art. 471 Sr. — De wet kent aan het j. niet een bepaalde bewijskracht toe (wel eens anders beslist) ; echter moeten de in art. 358 K. genoemde feiten uit het journaal blijken en kan de reeder zich op die feiten niet beroepen, indien ze niet in het j. vermeld zijn; overigens is art. 1918 B.W. van toepassing. Het j. bewijst tegen den reeder in wiens dienst de schipper staat. — De schipper heeft bij het verlaten van het schip voor het behoud van het j. te waken (art. 362 K.). Modellen van de journalen voor koopvaardijschepen en voor visschersschepen zijn vastgesteld bij K. B. 22 Sept. 1909, S. 315 en 5 Nov. 1913, S. 407.

< >