Samaria - (Hebr. „(plaats) van den uitkijker = wachtpost”), hoofdstad van Israël, op een heuvel gebouwd door koning Omri, op een strategisch zeer voordeelige plek: geoefende belegeraars als de Assyriërs hadden 3 jaren noodig om S. te nemen (724-22). Daarna ging de stad achteruit. Meermalen werd de stad, die door Sichem werd overvleugeld, verwoest, o. a. door de zonen van den Makkabeeër Johannes Hyrcanus in 107 v. C. Herodes de Groote ontving de stad van Augustus ten geschenke, bracht haar tot eer en noemde haar naar den keizer met den Griekschen naam Sebaste = Augusta.
Na de verbanning van Herodes Archeloas stond S. onder den Rom. procurator. De bevolking van stad en land was in kern on-Joodsch en door de Joden als Samaritanen veracht. Enkele jaren geleden heeft men de overblijfselen van een gebouw uit Achab’s tijd gevonden, en eenige zeer korte inscripties op potscherven.