Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Sabatier

betekenis & definitie

Sabatier - 1) Auguste (1839—1901), Fransch Gereformeerd theoloog, geb. in Vallon (Ardèche), 1864 pred. in Aubenas bij Vallon, 1868 hoogleeraar voor Geref. Dogmatiek te Straatsburg; toen dit na den Fransch-Duitschen oorlog Duitsch werd, naar Parijs verhuisd, werd hij hier 1877 prof. in de Geref. dogmatiek aan de pas erkende Protestantsch-theologische faculteit. Hij was ook een invloedrijk journalist door zijn medewerking aan het Journal de Genève, sedert 1882 (dagelijks) aan de Temps.

Hij wilde godsdienst en nieuwere cultuur verzoenen, zocht dit in Neo-Kantiaansche richting, door zijn met E. Ménégoz verdedigd symbolofideïsme, waardoor hij van orthodoxe zijde heftig bestreden werd. Zijn levenswerk vatte hij samen in zijn grooten opgang makende Esquisse d’une philosophie de la religion d’après la psychologie et l’histoire (1897, 8e dr. 1910; ook vert. in Engelsch, Duitsch en Zweedsch). Bekend is ook zijn L’apôtre Paul (1870, 4e dr. 1912).

2) Paul (geb. 1858), Fransch theoloog en publicist, 1889—93 predikant, legde toen om gezondheidsredenen zijn ambt neer, wijdde zich geheel aan historische studiën, inzonderheid aan Franciscus van Assisi, over wien hij in 1893 zijn beroemde levensbeschrijving gaf, die in alle cultuurtalen werd vertaald (38e dr. in 1912). Hij is ook een nauwkeurig kenner der liberale stroomingen in de R.-K. kerk en de krachtige verdediger van het Reform-Katholicisme, waarvan hij de ideale toekomstkerk verwacht.