Rozenkrans - 1) De r. is een bepaald gebedsformulier, bestaande uit 150 weesgegroeten, in 15 tientallen (tientjes) afgedeeld, met bijvoeging van de lofprijzing: Eere zij den Vader, den Zoon en den H. Geest, enz. Het getal 150 is vastgesteld in navolging van de 150 Psalmen. Vandaar heette de r. oudtijds: Psalterium (Ned. Souter, Salter) van de H. Maagd.
Bij elk tientje wordt een der voornaamste gebeurtenissen uit het leven van Jezus overwogen. Meestal bidt men slechts vijf tientjes (Rozenhoedje) achter elkaar af. Aan het bidden van den r. zijn vele aflaten verbonden, doch meestal slechts onder voorwaarde, dat men gebruik maakt van een bidsnoer, dat ook r. wordt genoemd.
2) De r. als bidsnoer (Rozenhoedje, Paternoster) bestaat uit een reeks van koralen, welker getal beantwoordt aan de onder 1) vermelde gebeden.
3) is een voorwerp, dat in Indië (Brahmanisme en Boeddhisme) bij het gebed werd gebruikt als middel voor de contemplatie. Het vond zijn grootste verbreiding bij de Noordelijke Boeddhisten, en kwam vandaar in den Islam en het Christendom. Bij de Sjivaieten telde de r. 84 kogeltjes, bij de Visjnoeieten 108. Deze getallen hebben astrologische beteekenis : 7 : 12 en 9 : 12. Reeds in Indië droeg dit voorwerp den onjuisten naam van r., welke naam berust op een misverstand. „Rozenkrans” heet in het Sanskrit: dsjapamala, en „gebedskrans”: dsjapamala. Oorspronkelijk is stellig gebed (dsjapa) en niet roos (dsjapa) bedoeld. In den foutieven vorm kwam de naam naar Europa.