Rotrou - (Jean de), Fransch tooneelschrijver, geboren te Dreux in 1609 en aldaar overleden in 1650; hij behoorde tot een gegoede advocatenfamilie ; hijzelf was rechterlijk ambtenaar en vond den dood in de uitoefening van zijn ambt tijdens een epidemie ; hij was een ernstig, vroom man, al mogen zijn stukken vol romaneske avonturen en schelmengeschiedenissen een legende hebben doen ontstaan, die hem als een losbol voorstelde. Hij schreef een groot aantal stukken, waarvan 15 tragicomedies, 13 comedies en 8 tragedies zijn overgebleven, wier chronologie door L. Stiefel in het Zeitschrift für frz. Sprache und Literatur (1893 en 1907) is vastgesteld. Al mogen zijn stukken vol moreele onwaarschijnlijkheden, verkleedingen, verwisselingen zijn, toch hebben zij waarde door hun poëtisch gevoel voor de zedenschildering, door hun begrip van het zieleleven, zoowel van de liefdeshartstochten, hun begrip van de schoonheid der natuur, het diepe gevoel van melancholie in de wanhopige of opgezweepte liefde.
Hij is de beste der tijdgenooten van Corneille, met een bijna Shakesperiaansche verbeeldingskracht. Van blijvende waarde zijn Le véritable Saint-Genest (1645) en Venceslas (1647) ; zijn theater werd in 1820 door Violet le Duc (5 dln.) uitgegeven ; een goede uitgave van Oeuvres choisies door de Ronchaud (1882) en door Hémon (1883). Over hem: H. Chardon, La vie de Rotrou mieux connue (1884).