Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Regen

betekenis & definitie

Regen - neerslag in vloeibaren vorm, welke als droppels uit de wolken valt, en begint te vallen wanneer de kleine waterdruppeltjes, welke in een wolk zwevende blijven, gaan saamvloeien tot droppels, die groot genoeg zijn om te vallen. Soms, bij motregen, zijn de regendroppels alle zeer klein (1 m.M. diameter), dan weer, bij plasregens, alle zeer groot (3 m.M. diameter), bij langaanhoudenden regen zijn de kleine droppels (1—2 m.M. diameter) in de meerderheid, doch komen ook grootere en kleinere voor. Regendroppels van meer dan 6 m.M. diameter zijn niet bestaanbaar, daar nog grootere droppels bij het vallen uiteenspatten. De valsnelheid van de regendroppels is in hooge mate afhankelijk van de grootte ; zij wordt bepaald door den luchtweerstand bij het vallen van den droppel en het gewicht daarvan.

Daar bij het groeien van den diameter van den regendroppel de eerste met de 2e, de laatste met de 3e macht daarvan toeneemt, neemt de valsnelheid bij het grooter worden van de regendroppels snel toe. Wordt de valsnelheid grooter dan 8 M. p. sec. dan wordt de droppel door den luchtweerstand gedeformeerd en spat hij uiteen in een aantal kleinere droppels. Hieruit volgt, dat een opstijgende luchtstroom van 8 M. p. sec. alle r. zwevende kan houden. Voor regendroppels van de meest voorkomende grootte, van 0,8 tot 1,5 m.M. diameter is de valsnelheid 0,5 tot 0,7 Meter p. sec. De temperatuur van den regen is in den regel lager dan die van de lucht; alleen in den winter komt het voor, dat de regen afkomstig is uit luchtlagen, waarin de temperatuur hooger is dan die op den grond.