Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Wolken

betekenis & definitie

Wolken - ontstaan, wanneer de in de atmosfeer aanwezige waterdamp plaatselijk gaat condenseeren. Geschiedt deze condensatie tot waterdruppeltjes, dan vormen zich waterwolken; sublimeert de waterdamp tot ijskristalletjes, dan ontstaan ijswolken. De waterdroppeltjes of ijskristalletjes zijn zóó klein, dat zij slechts uiterst langzaam kunnen vallen en door geringe stijgende luchtbewegingen zwevend gehouden kunnen worden. In de wolken ziet men zich omgeven door een meer of minder dichten nevel.

De wolken vormen zich, wanneer de lucht afkoelt. Heeft deze afkoeling plaats in uitgestrekte lagen, dan vormen zich laagsgewijze wolken van het stratus-type (cirrostratus, altostratus, stratus); is de afkoeling plaatselijk en een gevolg van uitzetting van luchtmassa’s, die door convectie ujt lager niveau’s naar hooger gelegene worden gebracht, dan ontstaan de losdrijvende stapelwolken van het cumulus-type. Bevinden zich in de atmosfeer inversielagen, dan breiden de stapelwolken zich daaronder zijdelings uit tot samenhangende gesloten wolkenlagen van het gemengde strato-cumulus- of alto-cumulus-type. De graad van bewolking wordt aangegeven in het aantal tiende deelen van den hemel, dat met wolken is bedekt. Hij heeft een bepaalden dagelijkschen en jaarlijkschen gang. Voor laaggelegen plaatsen is hij overdag zwaarder dan in den nacht en in den winter zwaarder dan in den zomer, terwijl de dagelijksche gang in den zomer sterker is dan in den winter. Voor hooggelegen plaatsen in de Alpen is de jaarlijksche gang omgekeerd en is de bewolking het geringst in den winter.