Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Ramsay

betekenis & definitie

Ramsay - 1) Allan, Schotsch dichter, 1686-1758, uit Lanarkshire, woonde later te Edinburgh, waar hij den eersten schouwburg stichtte. Zijn hoofdwerk is The gentle shepherd (1725), een herderspel in Schotsch dialect, uitmuntend door getrouwe en levendige schildering van Schotsche natuur en landvolk. Voorts schreef hij liederen, fabels en verhalen; zijn verzamelingen van oude Schotsche liederen: The tea-table miscellany (1724) en The evergreen (1725) heeft men wegens zijn willekeurige veranderingen gehekeld.

2) William, geb. 1852 te Glasgow, overl. te Londen 1916, studeerde chemie in Heidelberg onder Bunsen, nadat hij eenige jaren aan de universiteit van zijn geboortestad had doorgebracht en promoveerde in het jaar 1872 te Tübingen. Na terugkeer naar zijn vaderland werd hij (1880) te Bristol tot hoogleeraar in de chemie aan University College aldaar benoemd, in het volgende jaar tot principal. Zes jaren later volge zijn benoeming tot hoogleeraar aan University College te Londen, waar hij tot zijn dood werkzaam bleef. Ramsay is beroemd geworden door zijn ontdekking van Argon (in samenwerking met Lord Rayleigh, 1894), waarop in het volgende jaar die van helium volgde. Zijn onvermoeide arbeid leidde (1898) tot de ontdekking van neon, krypton en xenon, later (1905) tot die van radio-thorium. Het is dan ook niet te verwonderen, dat hem in het jaar 1904 de Nobel-prijs voor chemie werd toegekend. Nadat hij het hoogleeraarsambt in 1912 had neergelegd, betrok hij een buiten in de buurt van High Wycombe. In de oorlogsjaren wijdde hij zich uitsluitend aan vraagstukken, de verdediging van zijn vaderland betreffend.
3) William Mitchell, Eng. archaeoloog, geb. 1851, in 1885 hoogl. te Oxford en in 1886 te Aberdeen. Werken: Historical geography of Asia Minor (1890); The cities and bishoprics of Phrygia (2 dl. 1895-97); St. Paul the traveller and the Roman Citizen (3de dr. 1895); Impressions of Turkey during 12 years wandering (1897); Letters to the seven Churches of Asia (1904); Studies in the history and art of the eastern provinces of the Roman empire (1906).