Pytheas, - een burger van Massilia, tijdgenoot van Alexander den Groote, is een der voornaamste ontdekkers uit de Grieksche Oudheid. Na waarschijnlijk eerst op Phoenicische schepen gevaren te hebben, deed hij 340-30? v. C., van Gades (Cadiz) uit een reis naar de kusten van Gallië en Britannië; vandaar voer hij Noordwaarts tot een eiland, Thule, mogelijk de Shetlands, in ’t gezicht kwam, daarop weer de Noordzee in, bezocht het Waddengebied tot in de Duitsche bocht, waar hij berichten over de Oostzeelanden inwon (waarschijnlijk is hij niet in de Oostzee doorgedrongen), zoo over de barnsteenkust en daarop over land of over zee naar Massilia terugkeerde. Zijn waarnemingen heeft hij beschreven in een werk Over den Oceaan (Peri Okeanou), dat helaas verloren is. Uit vrij schaarsche gegevens bij andere schrijvers weten wij, dat P. een zeer nauwgezet waarnemer was: hij kwam tot juiste breedtebepaling door zijn ontdekking, dat poolshoogte gelijk aan geographische breedte is; zoo kon hij de breedte van Massilia vrij zuiver vaststellen.
Hij beschreef de getijden aan de Oostel. Noordzeekust, de lengte van den dag op hoogere breedte; hij moet zeer belangrijke inlichtingen gebracht hebben over de bewoners en hun bedrijf in Britannië, Gallië en de Noordzeelanden. Mededeelingen zijn o. a. te vinden in Plinius Hist. nat., maar zeer kort en vaak niet goed overgeleverd: Strabo noemt hem, afgaande op Polybius, die als Romeinsch politiek agent verdacht was en geen juiste gegevens kreeg, ten onrechte onbetrouwbaar. Eratosthenes moet veel aan P. te danken hebben. Litt. Detlefsen, Die Entdeckung des germanischen Nordens im Altertum (Berk 1904); Müllenhoff, Deutsche Altertumskunde, bd I; Damsté, De tocht van P. (rect. rede, Utr. 1916).