Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Proclus

betekenis & definitie

Proclus - (Proculus), Grieksch wijsgeer, 410— 485 n. C., hoofd der Atheensche Neo-Platonische school, ook opgetreden als dichter van hymnen en epigrammen. Men vindt in hem een wonderbare vermenging van diepzinnigheid en dorre geleerdheid, scherpzinnige dialektiek en kritiekloos wondergeloof. Van beteekenis is zijn commentaar op Euklides, waarin hij een filosofie der wiskunde geeft; en ook zijn verklaringen van Plato’s Timaeus, Staat, Parmenides en Kratylus bevatten veel belangrijks. In zijn eigen leer tracht hij in bijzonderheden aan te geven, hoe uit het Oer-Eene de bonte verschijningswereld voortkomt, n.l. door een dialektisch proces (drieheden, triaden, afgewisseld met zevenheden), dat soms aan Hegel doet denken.

In zijn ethiek verlangt hij een, slechts door bovennatuurlijke hulpmiddelen te verkrijgen en in 5 trappen plaats hebbend zich verheffen tot het Oer-Eene, eindigend in een ekstatisch-mystiek een-worden met de godheid. De uittreksels uit grammatici van Pr., uit Photius bekend, zijn waarschijnlijk van een naamgenoot. Proclus’ werken in uitg. van Cousin, 2e dr. 1864.

< >