Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Parmenides

betekenis & definitie

Parmenides, - Grieksch Wijsgeer, ± 500 v. C., leerling van Xenofanes te Elea, ook beïnvloed door de Pythagoraeërs, is de voornaamste der Eleatische wijsgeeren. Het begin van zijn leergedicht „Over de Natuur”, waarvan nog 155 versregels bewaard zijn, schildert in verheven taal, hoe een span rossen, geleid door de dochters van den Zonnegod, hem opwaarts voeren naar het heiligdom eener naamlooze godin, die hem zoowel de eeuwige waarheid als de bedriegelijke meeningen der menschen belooft te onthullen. Zoo splitst zich zijn werk in twee deelen: I de leer van de waarheid, II van den schijn. Tot de waarheid voeren ons niet de zinnen, die ons een veelheid, een veranderen en worden voorspiegelen, maar de Rede of het Denken, die ons leert, dat slechts het Zijnde is en het niet-Zijnde (het worden, ontstaan en vergaan) niet is.

Slechts een Zijnde kan gedacht worden, en geen denken zonder het Zijnde als zijn object. Denken en Zijn is hetzelfde. Het Zijnde is verheven boven ruimte en tijd, ongeworden, onvernietigbaar, onbeweeglijk, eeuwig, een samenhangend geheel, ondeelbaar, oneindig, alomtegenwoordig en absoluut afgesloten. Door deze leer heeft P. op de volgende natuuronderzoekers (Empedokles, Anaxagoras en Demokritus) en op de geheele verdere filosofie (vooral op Plato) een geweldigen invloed gehad. Want dit Zijnde wordt gedacht als datgene wat aan de wereld der zinnelijke verschijnselen ten grondslag ligt. Zie SUBSTANTIE. Van deze beproeft dan P. in het tweede deel eene, niet op streng weten aanspraak makende, verklaring te geven. Hij neemt daartoe twee oer-stoffen aan, een licht vurige en een zware duistere, die de Godheid door bemiddeling van den Eros (liefdesdrang) vermengt.

< >