Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Polygala

betekenis & definitie

Polygala, - plantengeslacht der Polygalaceeën, met 450 soorten in de gematigde streken en de tropen van de geheele aarde. Het zijn kruidachtige planten of groote of kleine heesters met verspreide, enkelvoudige bladeren en typisch 5-tallige, zygomorphe bloemen. Van de 5 kelkbladeren zijn er twee sterk vergroot en bloembladachtig geworden, van de 5 bloembladeren zijn er slechts 3 tot ontwikkeling gekomen. Er zijn 8 meeldraden, vergroeid in twee groepen van 4. Het vruchtbeginsel is tweehokkig met slechts weinig zaadknoppen in ieder hokje.

In Nederland komen twee soorten vrij algemeen voor, n.l. P. vulgaris, een kleine kruidachtige plant met blauwe, soms roseroode of witte bloemen op zand- en heidegrond en in de duinen, en P. serpyllacea (= P. depressa), die meer op vochtigen veenbodem voorkomt. Van de naverwante P. amara, uit N.- en Middel-Europa, worden de gedroogde planten in de geneeskunde gebruikt (kruid van bittere kruisbloem). Meer algemeen is het gebruik van den Senegawortel, den wortel van de N.-Amerikaansche P. Senega in de geneeskunde. Enkele soorten teelt men als sierplanten. P. chamaebuxus, uit de Alpen, een 20 c.M. hoog halfheestertje, bloeit in Mei-Juni mild met gele, roodgevlekte, soms geheel roode bloempjes en wordt wel uitgeplant op rotspartijen, enz. in humusrijken grond. P. oppositifolia, P. myrtifolia, P. Dalmaisiana e. a. zijn fraaie, heesterachtige koudekasplanten. Zij zijn inheemsch in Z.-Afrika en bloeien met eind- en okselstandige, paarse bloemen op verschillende tijden, doch vooral in het voorjaar.

< >