Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Physiologie

betekenis & definitie

Physiologie. - De ph. is de leer der werkingen of der verrichtingen van het normale levende organisme. Als zoodanig is zij een onderdeel van de wetenschap der levende organismen, die men biologie noemt. Behalve de ph. omvat deze leer de studie der vormen of morphologie en de studie der ontwikkeling of embryologie. Men kan de ph. in een algemeene en een bijzondere verdeelen.

De eerste bestudeert de wetten, waaraan de processen der levende stof in het algemeen beantwoorden; de tweede gaat de werkingen van de organen in het bijzonder na. De ph. kan natuurlijk zoowel planten als dieren betreffen. Plantenph., als afzonderlijk vak van wetenschap, is ongeveer een halve eeuw oud; in Nederland werd het het eerst door Rauwenhoff gedoceerd, terwijl Hugo de Vries de eerste hoogleeraar was, die uitsluitend voor dit vak werd aangesteld. Dierlijke ph., als afzonderlijk vak, dus niet als een aanhangsel van de menschelijke ph., wordt nog nauwelijks beoefend. Beperken wij ons tot de dieren, dan kunnen de werkingen van een vergelijkend standpunt bestudeerd worden, b.v. bloedsomloop, ademhaling, beweging,enz. bij alle mogelijke dieren en spreekt men van vergelijkende ph. ; òf zij kan één of enkele diervormen in het bijzonder bestudeeren en dan zou men van beschrijvende ph. kunnen spreken. De laatste is, voor wat den mensch betreft, een belangrijk onderdeel der geneeskundige wetenschap. Bij de ph. van den mensch speelt het feit een groote rol, dat de mensch een denkend wezen is en dat de psyche een grooten invloed op de levensprocessen heeft. De wetenschap, die zich in het bijzonder met alles, wat het bewustzijn betreft en wat op bewuste reacties berust, bezighoudt, noemt men de experimenteele psychologie. — De ph. geeft een beschrijving van de processen, die in het lichaam plaats grijpen, met de localisatie daarvan, met de omschrijving van het mechanisme dier processen en eindelijk met den onderlingen samenhang daarvan.

Het spreekt vanzelf, dat de ph. zeer veelvuldig op het terrein der andere natuurwetenschappen komt. Zonder de leer van den bouw der organen is de leer der verrichtingen niet te bestudeeren; zonder een goede kennis der scheikunde zijn de scheikundige processen in darmkanaal en ademhalingswegen niet te begrijpen. Met de physica komt de leer van de verrichtingen van het oog in aanraking, met de mechanica de statiek van het lichaam. Ook met andere wetenschappen geeft de ph. aanraking. De phonetiek voert naar de taalwetenschap, de studie van het gehoor naar de muziek. Het zal nauwelijks verwondering baren, dat een zoo uitgebreide wetenschap zeer uitgebreide en verschillende methoden van onderzoek tot haar beschikking moet hebben.

Naast de waarneming in engeren zin neemt de proefneming als middel van onderzoek van oudsher de belangrijkste plaats in de ph. in. Het is juist de methode van onderzoek, die aanvankelijk de ph. van de morphologie als zuivere waarnemingswetenschap heeft gescheiden. De proefneming heeft geleid tot een zeer uitgebreid en ingewikkeld instrumentarium, dat den proefnemer in staat moet stellen, de resultaten zijner proeven met de grootst mogelijke nauwkeurigheid te registreeren. Niet altijd zal het mogelijk zijn, de proeven, die tot de kennis der verrichtingen bij den mensch moeten voeren, ook op den mensch te doen. Herhaaldelijk zal het dierexperiment te hulp moeten komen. De vivisectie staat dan ook in hoofdzaak in dienst van de physiologie.