Operatieve heelkunde, - of chirurgie, is dat gedeelte der heelkunde, dat door middel van mechanische kunstbewerkingen of operaties genezing of verbetering van het lichaam beoogt. De chirurgische operaties onderscheidt men in bloedige en onbloedige. Tot de laatste behooren bijv. het terugbrengen van ingewandsbreuken, het reponeeren van ontwrichtingen, het zetten van beenbreuken, het breken van beenderen bij verkrommingen, het recht of ook wel lenig maken van verstijfde gewrichten. Dit geschiedt alles volgens methodische handgrepen, terwijl het verkregen effect moet worden vastgehouden door middel van bepaalde verbanden, of met behulp van orthopaedische instrumenten, apparaten of bandages.
De bloedige operaties kenmerken zich door de. uitwendig zichtbare bloeding, welke optreedt bij de klieving der weefsels van het lichaam door middel van scherpe instrumenten. Het doel dezer operaties is : het wegnemen van zieke deelen, gezwellen of ontstekingshaarden, het openen van abscessen, het maken van nieuwe of het heropenen van oude wegen bij verstopping van de normale gangen en kanalen van het menschelijk lichaam, het verbeteren van lichaamsgebreken in plastischen of cosmetischen zin. Sedert de laatste helft der vorige eeuw heeft de operatieve heelkunde een totaal ander aanzien gekregen. Vroeger, wel-is-waar, stelde men aan elke operatie een drieledigen eisch. Zij moest zijn : cito (snel), tuto (veilig) en jucundo (aangenaam). De twee laatste eischen waren echter voorheen niet vervulbaar ; het waren slechts vrome wenschen, waaraan men door het cito opereeren meende te kunnen tegemoet komen. Vanaf 1840 tot op heden ontdekte men echter tal van middelen en methoden, waardoor men zoowel algemeene verdooving (narcose), als plaatselijke ongevoeligheid (anaesthesie) kon verkrijgen. Voegt men bij de narcose of de anaesthesie nog de principes van antisepsis of asepsis, die men in het laatst der vorige eeuw leerde kennen, dan spreekt het vanzelf, dat de op. h. een ander aanzien heeft gekregen.
De moderne chirurgie onderscheidt zich dus van de oude heelkunde door de verkregen veiligheid bij de wondbehandeling en door de verkregen pijnloosheid bij de operatie. Tevens kan ook de vroeger noodzakelijke snelheid bij het opereeren vervangen worden door vermeerderde accuratesse. Terwijl men vroeger bijna uitsluitend typische operaties verrichtte, waarbij noodeloos veel moest worden opgeofferd of vernietigd, kon de moderne chirurgie nauwkeurig ontledend (anatomisch) te werk gegaan. Dientengevolge werd zij meer conservatief (behoudend), ja zelfs in verschillend opzicht prophylactisch (voorbehoedend). Buitendien werd haar terrein van actie enorm uitgebreid. Niet alleen de haar reeds toegewezen werkkring werd oneindig ruimer, maar ook werd een terrein ontgonnen, en met steeds klimmend succes, dat vroeger het uitsluitend domein der inwendige geneeskunde was, n.l. een groot deel van het gebied der ingewandsziekten : van maag, darm, lever, galwegen, geslachts- en urinewegen, hersenen, ruggemerg, longen, vaatstelsel, enz.