Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Macedonië

betekenis & definitie

Macedonië - Landschapsnaam op den Balkan, ongeveer begrensd door den Olympus en het Vistritzadal in het Z., het bergland van Albanië in het W. het Rhodopegeb. (Despoto Dagh) in het O., terwijl de N.-grens wordt gevormd door de waterscheiding tusschen Wardar en Morawa. Dit bergland, dat vroeger geheel aan Turkije behoorde, werd bij den vrede van Boekarest (1913) verdeeld tusschen Griekenland, Servië en Bulgarije. Het laatste land heeft zijn deel door den Wereldoorlog reeds veel moeten afstaan. De bevolking is zeer gemengd, voor een groot deel Bulgaren, verder Grieken (in -t Z.), Albaneezen (in’t W.) on Osmanen.

Oude gesch. M. heette vroeger Emathia; de oudste bewoners waren van Thracischen en Illyrischen stam en, hoewel in ’t Z. reeds vroeg met Grieksche kolonisten versmolten, door de Grieken als barbaren beschouwd. Tot koning Amyntas I (± 490 v. C.) wordt M. zelden of nooit in de geschiedenis genoemd; onder Philippus en Alexander den Gr. strekte het zich over Griekenland en Azië uit, doch onder de Diadochen en Epigonen werd het ’t tooneel van verwarring, totdat de Romeinen het door de overwinning van Perseus bij Pydna in 168 v. C. veroverden, en na de verovering van Griekenland in 146 v. C. met Illyrië en Thessalië tot één Rom. provincie maakten.

< >