Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Leeuwen

betekenis & definitie

Leeuwen, - 1) dorp in de Geld. gem. Wamel, 6 K.M. ten W. van Druten a. d. Zuider Waaldijk en a. d. tramlijn Wamel-Nijmegen. Het telt 3500 inw., die vooral van landbouw (op klei) bestaan.

Het dorp is vaak door watervloeden geteisterd, o. a. in Feb. 1861, toen hier de Waaldijk bezweek en 37 menschen verdronken. Op den nieuwen dijk verrees in 1874 een steenen zuil met de koningskroon in top, ter herinnering aan het bezoek en de persoonlijke hulp van koning Willem III tijdens den genoemden watersnood. Het oude „Huis te L.” werd in 1817 gesloopt.

2) Everhardus Hendrikus van, 1833-1913, pred. te Vreeland, Vlissingen, Vlaardingen, Zutphen, van 1887-1903 kerkelijk hoogleeraar te Utrecht, belast met het onderwijs in de Bijbelsche, de Praktische Godgeleerdheid en de Zendingsgeschiedenis. Hij beoefende vooral het eerstgenoemde vak in apologetischen zin en stond daarbij voor wat hij noemde de synthetische methode: de behandeling van ieder leerstuk afzonderlijk van Genesis tot Openbaring. Daardoor had de dogmatiek wel eens de leiding. Hij was een voorstander van de Christelijk Historische partij. De Jesu doctrina de resurrectione mortuorum (diss., 1859); De eed en de moderne staat (1881); De staat in het licht des Christendoms (1886); De studie der bijbelsche Godgeleerdheid en haar vernieuwd belang voor den evangeliedienaar (1887); Bijbelsch realisme (1887); Prolegomena van bijbelsche Godgeleerdheid (1890); De leer aangaande God (1892); De parousieverwachting (1898); Bijbelstudiën (1904); Bijbelsche anthropologie (1906); Soterologie (1908); Godsrijk en Kerk (1912); vgl. het in memoriam aan hem gewijd door F. E. Daubanton, Stemmen voor Waarheid en Vrede 50 (1913), 4en door A. W. Bronsveld, 51 (1914), 137.
3) Jan van, Nederl. philoloog, geb. 1850 te Zegwaard, promoveerde 1876 te Leiden tot doctor in de klassieke letteren op proefschrift: De Aristophane Euripidis censore, was van 1875-84 leeraar aan het gymnasium te Amsterdam en 1884-1914 hoogleeraar in de Grieksche taal- en letterkunde te Leiden. Voornaamste werken: De Ajacis Sophoclei authentia et integritate (bekroonde prijsvraag van het Utr. Genootschap), metrische vertalingen van Sophocles’ Ajas, Philoktetes en Antigone, uitgaven van Aristophanes en Homerus, Enchiridium dictionis epicae, met prof. Van Herwerden: Aristotelis qui fertur liber de Republica Atheniensium, met M. B. Mendes da Costa: Attische Vormleer, Taaleigen der Homerische gedichten.
4) J. A. C. [K.] van, geb. 1870, Ned. Herv. pred. te Avereest, Alkmaar, sedert 1908 theol. hoogl. te Utrecht voor het N. T., van Gereformeerde richting, vertegenwoordiger te onzent van de N.Tische theorieën van Th. Zalm. De Joodsche achtergrond van den brief aan de Romeinen (diss., 1894); Litteratuur en schriftuur (1908); Onder zijne vleugelen (1913); Het N. T. (19101, 19172); Het Evangelie van Mattheus (Tekst en Uitleg, 19151, 19182); Armen en rijken (1919).
5) Mr. Dr. Willem Frederik van, Ned. staatsman, geb. 1860 te Soerabaja, deed in 1880 zijn admissie-examen tot de Amsterdamsche hoogeschool, promoveerde er in '83, practiseerde in Amsterdam als advocaat tot ’95, toen hij er tot Wethouder van Financiën werd benoemd. In 1901 volgde hij Mr. Vening Meinesz als Burgemeester van ’s lands hoofdstad op, vertegenwoordigde in 1909 bij de Hudson-Feesten in Noord-Amerika,,de wijdtvermaerde Koopstadt”, aan wier belangen hij bij de reorganisatie van vele takken van openbaren dienst zijn groote zorg en groote werkkracht wijdde. Van 1902 tot 1911 had v. L. zitting in de Eerste Kamer, werd toen benoemd tot Commissaris van de Koningin in Noord-Holland, totdat in 1914 zijn benoeming tot Vice-president van den Raad van State volgde. V. L. is Commandeur der Orde van den Ned. Leeuw.

< >