Labrador - reusachtig schiereiland in Britsch Noord-Amerika, waarvan de Z.-grens ongeveer op de breedte van Frankfurt a. d. Main ligt, de N.-grens op die van Drontheim. De oppervlakte wordt geschat op ± 1.500.000 K.M.2 Door zijn ver Oostwaarts geschoven ligging, bevindt het zich vrij dicht bij Europa, waarheen Groenland en IJsland de overgangen vormen. Langs dezen weg zijn de ontdekkers dan ook binnengedrongen. Het eerst waarschijnlijk Leif, zoon van Erik den Roode, omstreeks het jaar 1000, maar deze ontdekking door de Noormannen is verloren gegaan.
In 1479 kwam hier opnieuw aan Giovanni Caboto, landsman van Columbus, maar die meest John Cabot wordt genoemd, omdat hij in Engelschen dienst stond. Labrador heeft echter geen profijt kunnen trekken van de vroege ontdekking en de vooruit geschoven ligging: alles een gevolg van de ongunstige, natuurlijke, vooral klimatologische omstandigheden. De N.O.-kust vertoont een menigte van groote en kleine fjorden, die evenzoo vele uitstekende havens zouden kunnen zijn, ware het niet, dat een smalle bank en vooral de steile gneis- en kwartsietkust, hen nagenoeg ongenaakbaar maken. De Westkust, de z.g.n. East Main, is veel minder steil. Het binnenland bestaat grootendeels uit een ongeveer 750 M. hoog plateau. Alleen tusschen de Ungavabaai en de Richmondbaai (onderdeel van de Hudsonbaai) bevindt zich over groote uitgestrektheid laagland. Karakteristiek voor het binnenland is het morenenlandschap met een enorm aantal reusachtige erratische blokken. Het morenenpuin deed vele meren ontstaan o.a. het Mistassinimeer, dat 1300 K.M.2 groot en 120 M. diep met een totale oppervlakte van K.M.2 d. i. 1/4 van het land.
De rivieren verkeeren alle in een zoogenaamd „jong” stadium, d. w. z. hebben zich nagenoeg nog geen dalen uitgeschuurd, waterscheidingen ontbreken, terwijl zij meest hooge, prachtige watervallen vormen. Hoewel gemiddeld op slechts 55° N. Br. gelegen, is het klimaat buitengewoon ongunstig door den invloed van de Hudsonbaai en den kouden Labradorstroom. Rama b.v. heeft een Januari-temperatuur van —20,3° en een gemiddelde jaartemp. van —5° C. In het binnenland komen ’s zomers wel temperaturen van 30° voor, maar het warme jaargetijde duurt slechts kort en nauwelijks één maand is geheel vrij van ijs. Ten Zuiden van 52° N. Br. is Labrador rijk begroeid met dennen, sparren, populieren, enz. om naar het N. over te gaan in de z.g.n. Barren Grounds. — Het totaal aantal bewoners van Labrador wordt op 18.500 geschat, dichtheid van bevolking dus 0,013. Van de bewoners zijn 3000 Indianen behoorende tot de Algonkins, 1500 Eskimo’s en 13.500 Blanken.
De eigenlijke pioniers waren de Hernhutters, die in 1771 Naïn, later andere zendingskolonies stichtten om van daar uit de bevolking te kerstenen. Deze kolonies hebben door hongersnood en ziekten een zwaren strijd te voeren o. a. heeft de „Spaansche griep” hier vreeselijk veel slachtoffers geëischt. Pelshandel is jarenlang het voornaamste middel van bestaan geweest (Hudson Baai Cie.) en daarnaast robbenjacht en vischvangst, waarvoor L. jaarlijks door een 20.000 visschers wordt bezocht. De jongste onderzoekingen hebben een grooten rijkdom aan verschillende mineralen aangetoond. Labrador behoort administratief grootendeels tot de Canadeesche provincie Quebec; alleen de Oostkust behoort tot New-Foundland.