Klem of boomklem, een instrument om de dikte (doorsnede) van een boomstam te meten. Het meest gebruikelijke model bestaat uit een (Actinidia, Akebia, Aristolochia, Polygonum, Lonicera en Glycine) zijn geschikt voor het begroeien van latwerk, prieelen, waranda’s en hooge boomen. De soorten met hechtwortels (Klimop, Campsis radicans)leenen zich, behalve voor het laten begroeien van zeer hooge boomen, vooral tot het bekleeden van groote muurviakten.
Ampélopsis Veitchi en A. Engelmanni, met van hechtschijven voorziene ranken, dienen eveneens voor het bekleeden van muren. De soorten met ranken zonder hechtschijven (Ampélopsis en Vitis) of met klimmende bladeren (Clematis) komen in aanmerking voor omheiningen, prieelen en waranda’s. De Jasminum-, Rosa- en Rubussoorten (met vlechtende stengels of haakvormige stekels) dienen voor latwerk, guirlandes, heesters, hellingen en waranda’s.
