Kirchhoff (wet van) - Heeft betrekking op de temperatuurstraling en zegt, dat in dat geval bij een bepaalde temperatuur en voor een bepaalde golflengte het emissievermogen van een lichaam evenredig is met het absorptievermogen ervan, onafhankelijk van den aard van het lichaam. Aangezien het absorptievermogen voor een zwart lichaam gelijk is aan de eenheid, is de evenredigheidsfactor in de zooeven genoemde evenredigheid gelijk aan het emissievermogen van een zwart lichaam. Deze w. v. K. speelt een uiterst belangrijke rol in de theorie der stralingsverschijnselen, de toepassing er van is echter beperkt tot de zuivere temperatuurstraling, op luminescentieverschijnselen als ook op selectieve absorptieverschijnselen is ze niet van toepassing, ofschoon ook in die gevallen doorgaans met de emissie van zekere spectraallijn absorptie van dezelfde lijn gepaard gaat.
Wanneer b.v. het van een lichtboog afkomstige licht door een gasvlam, waarin zich natrium bevindt (natriumvlam) valt, dan neemt men in het spectrum van het witte licht der lichtboog donkere lijnen waar op de plaats van de gele natriumlijnen, ofschoon het spectrum van de natriumvlam zelf daar ter plaatse lichte gele lijnen vertoont. Bij de luminescentieverschijnselen is daarom de w. v. K. doorgaans wel qualitatief van toepassing, ofschoon omtrent het quantitatieve verband tusschen emissie en absorptie daarbij nog weinig bekend is.
