Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Karelië

betekenis & definitie

Karelië - Z.O. deel van Finland, grenst aan het Ladoga-meer, zoogenaamd naar de bewoners, de Kareliërs; is verbasterd Finsch: herdersvolk. ’t Landschap K. was reeds in den neolitischen tijd bewoond en bezat toen een cultuur, welke reeds op vrij hoogen trap stond (Karelische ceramiek) en op verbindingen met ’t tegenwoordige Oost-Pruisen wijst. In hist. tijd kwamen de bewoners in aanraking met Germ. en Slavische stammen, aan wie zij verschillende woorden ontleenden. Zij hielden zich bezig met zeeroof en ondernamen in 1187 zelfs een inval in Zweden waarbij zij Sigluna verwoestten. In de 13de eeuw werden zij door Zweedsche en Nowgorodsche zendelingen tot ’t Christendom bekeerd.

Zweden en Nowgorod betwistten elkaar ’t bezit van dit landsch., dat ten slotte in 1323 verdeeld werd, zoodat een deel van West-Karelië aan Zweden kwam en de rest aan Nowgorod, en na de verovering van deze stad door den grootv. van Moscou aan dezen. Gustav Adolf II van Zweden veroverde in 1613 ook Russisch Karelië. Van 1613 tot 1721 behoorde Karelië aan Zweden. Na den Noorschen oorlog kwam het bij den vrede van Nystad (1721) aan Rusland (zie WERELDOORLOG).

< >