Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Istar

betekenis & definitie

Istar - (naamafleiding onzeker), een Babylonische godin. In Babel bekleedt zij ongeveer dezelfde plaats als in Egypte Isis: ze is de aanduiding van het vrouwelijk (= vruchtbaarheid)-beginsel in de natuur. In den alleroudsten tijd werden in Babel tal van plaatselijke godinnen vereerd, ieder met een aparten naam: Ninni, Bau, Nina, Nisaba, Goela, enz. Deze allen zijn representanten van de voortbrengende natuurkracht.

I. neemt later al haar eigenschappen over, en de naam I. werd gelijkbeduidend met: godin. Haar naam komt onder allerlei vormen in heel de Semietische wereld voor: Astarte, Asjratoe, Asjera, Attar, enz. Evenals Isis in Egypte wordt ook I. gaarne verbonden met een mannelijken god (Tammoez), met wien zij de vegetatie op aarde in stand houdt. I. draagt in Babel zoowel een vegetaal als astraal karakter. Astraal opgevat, is ze de morgenster Venus, die vóór zonsopgang verschijnt en de zon doet geboren worden. Vegetaal wordt ze (als Isis) gaarne afgebeeld als moedergodin met een kind aan de borst.

Als astrale figuur heet ze ook hemelkoningin. In Voor-Azië, waar ze Astarte heet, werd ze met zinnelijken kultus gediend, waartegen Israëls profeten te velde trokken. Met haar vegetaal karakter hangt samen de voorstelling van de gesluierde I. De gesluierde I. is de levengevende, de ontsluierde I. dé doodelijke. (Vgl. Schiller’s Das verschleierte Bild zu Sais). De gedachte is, dat de gesluierde I. is de met groen en kruid bedekte aarde (= de levende zomeraarde); de ontsluierde I. is het naakte, doode winterveld.

< >