Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hertz

betekenis & definitie

Hertz - 1) Heinrich Rudolph, Duitsch natuurkundige, geb. 1857 te Hamburg, eenigen tijd assistent van Helmholtz, daarna hoogl. aan de technische hoogeschool te Karlsruhe, werd 1889 naar Bonn beroepen, waar hij 1894 stierf. Hij is zeer bekend door zijn onderzoekingen omtrent de electriciteitsleer, o. a. toonde hij voor ’t eerst experimenteel het bestaan van electrische golven aan, die Maxwell theoretisch had voorspeld. De resultaten zijner onderzoekingen op dit gebied zijn vervat in het werk: Untersuchungen über die Ausbreitung der elektrischen Kraft (Leipz. 1892), dat het tweede deel van zijn Gesammelte Werke (3 dln., ald. 1894-95) vormt.

2) Henrik, Deensch schrijver, geb. 1798 te Kopenhagen, overl. 1870 aldaar, studeerde rechten, maakte van 1833-34 een groote reis door Duitschland, Italië, Frankrijk en Zwitserland en vestigde zich te Kopenhagen. In een tijd, dat er geen origineele Deensche stukken werden opgevoerd, schreef Hertz zijn blijspelen, die zoowel in zijn eigen tijd als tegenwoordig met groot succes vertoond worden. H.’s stukken worden gekenmerkt door een klare compositie, en een uitnemende karakterteekening en bevatten een schat van humor. Als bewust navolger van Holberg schreef hij Hr. Burchardt og hans Familie (1827, B. en zijn familie), een satire op de dilettant-tooneelspelers, in navolging van de Franschen een blijspel in verzen Amors Genistreger (1830) (A.’s geniale streken). Met veel succes werden o. a. nog opgevoerd Sparekassen (1836, de Spaarkas), de romantische tragedie Svend Dyrings Hus (1837), het lyrische drama Kong Renés Dattler (1845, Koning Rs. dochter), Ninon (1940), den Yngste (1854, de jongste) en Kurmethode (1861), tre Dage i Padua (1869, drie dagen in P.). Van H.’s verdere litteraire werk is nog te noemen de politiek gekleurde novelle Stemninger og Tilstande (1839, stemmingen en toestanden), een aanval op de liberalen, het gedicht Tyrfing (1849) en Gjénganger-Breve (spookbrieven), waarmee hij zich in den litterairen strijd aan Heibergs kant schaarde.
3) Wilhelm von, Duitsch dichter, 1835-1902, het bekendst door zijn meesterlijke vertalingen in modern Duitsch van vele Oud-Fransche en Middelhoogduitsche gedichten, w.o. Gottfried von Straszburg’s Tristan und Isolde (1877) en Wolfram von Eschenbach’s Parzival (1898). Doch ook als zelfstandig dichter bezit H. groote verdiensten; hiervan getuigen zijn Middeleeuwsche versvertellingen, w. o. Bruder Rausch (1882) en zijn balladen en andere lyr. gedichten: Gedichte (1859) met hun diepgevoelden inhoud en volmaakten vorm.

< >