Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Harderwijk

betekenis & definitie

Harderwijk (Jan van), broeder van den vorige, geb. te Huizum (bij Leeuwarden) 1790, overl. aldaar 1858, dreef tot 1838 te Rotterdam een handelszaak in thee en koffie, toonde reeds vroeg aanleg voor teekenen dichtkunst, was van 1839—48 mederedacteur van „de Vaderl. Letteroefeningen”, leverde eenige gedichten aan den „Ned. Muzenalmanak” en werd door de Mij. der Ned.

Letterkunde in 1836 tot lid benoemd. Zes zijner beste redevoeringen in het „Nut” van Rotterdam werden met de Feestcantate bij het 50-jarig bestaan der Mij. tot Nut van ’t algemeen (1834) uitgegeven (1884).

< >