Handelszaak

betekenis & definitie

Handelszaak - 1) Affaire (zie ZAAK); — 2) Rechtsbetrekking, welke voortvloeit uit een Daad van koophandel of welke de wet uitdrukkelijk als handelszaak (zaak van koophandel) aanduidt. Art. 5 K. beschouwt als zoodanig de verplichtingen ontstaande uit het aanzeilen, overzeilen, aanvaren of aandrijven, — uit hulp of redding en berging bij schipbreuk, stranding of zeevonden, — uit werping en avarij. — Ook een rechtsgeding over een handelszaak wordt handelszaak genoemd. — Of eene zaak al of niet h.z. is, heeft verschillende wettelijke gevolgen. In h.z. toch gelden de volgende afwijkingen van het gewone recht: 1) getuigenbewijs is tot elk bedrag toegelaten (1935 B. W., 1 K.); — 2) de bepaling van art. 1915 B.W. omtrent onderhandsche eenzijdige schuldverbintenissen (zie SCHULDBEKENTENIS) is niet van toepassing; — 3) evenmin die omtrent de gegoedheid van borgen (1865 B. W.); — 4) de wettelijke interessen bedragen niet 5, maar 6% (wet van 22 Dec. 1857, Stb. 171); — 5) h.z. worden bij de groote rechtbanken door een afzonderlijke handelskamer berecht (art. 89, 90 Regl. 1); anders kan haar de voorrang op de rol worden gegeven (300, 321 Rv.); — 6) kortere termijn van dagvaarding (301, 302, 312, 321 Rv.); — 7) ruimere mogelijkheid van conservatoor beslag (303-311, 321 Rv.); — 8) keuze tusschen verschillende rechters, voor wie men kan dagvaarden (314, 321 Rv.; zie FORUM); — 9) machtiging tot voorloopige tenuitvoerlegging van vonnissen in alle gevallen mogelijk (315, 321 Rv.); — 10) tot tenuitvoerlegging van verstekvonnissen kan reeds één dag na de beteekening worden overgegaan (316, 321 Rv.); — 11) ruimere mogelijkheid van gijzeling (586 Rv.). — De vraag of men met een b.z. te doen heeft, kan verschillend worden beantwoord, wanneer zij berust op een handeling, welke slechts voor een der partijen als daad v. koophandel is aan te merken. Althans wanneer dit laatste ten opzichte van gedaagde het geval is, acht de rechtspraak veelal een h.z. aanwezig.