Hahn-Hahn (ida,gravin von) - Duitsche schrijfster, 1805—80, wier letterkundig werk bestaat uit waardelooze gedichten, oppervlakkige reisbeschrijvingen en wereldsche en godsdienstige romans. Den meesten opgang maakten de wereldsche romans, die in zeer slecht, maar „elegant” Duitsch zeer exclusieve aristocraten ten tooneele voerden, waarvan het vrouwelijke deel zich altijd onderscheidde door de schitterendste gaven van hoofd en hart en een gecompliceerd, modern zieleleven, waardoor het onbegrepen door het leven ging; de bekendste ervan zijn : Aus der Gesellschaft (1838), Gräfin Faustine (1841), Sigismund Förster (1843) en Sibylle (1846). Na haren overgang tot den Kath. godsdienst schreef Ida H.-H. streng geloovige en inniger doorvoelde romans: Maria Regina (1860), Doralice (1867), enz., die eveneens groote bekendheid verwierven. — In 1854 stichtte zij een klooster van den Goeden Herder te Mainz, waar zij sinds 1853 zelf woonde, stichtte ook de Verein der Christi.
Mütter en ging de rest van haar leven geheel op in liefdadige werken. Tot haar meer godsdienstige werken behooren o. a. Unsere Liebe Frau, Das Jahr der Kirche en hare bekeering in Von Babylon nach Jerusalem (1851). In 1905 verscheen te Regensburg een jubilé-uitgave met voorrede van Schacking.