Deining. - Naast de windgolven, door zeevarenden kortweg „zee” genoemd, bestaan ook deininggolven, beter bekend onder den naam deining. Windgolven, die niet meer onder inwerking zijn van den wind, die hen veroorzaakte, gaan tot deininggolven over; windgolven zou men dus gedwongen golven kunnen noemen, deininggolven daarentegen vrije golven. Daarbij neemt de golfhoogte af, de golflengte en de periode neemt toe. Deining kan zich over zeer groote afstanden, zelfs door gebieden, waar de zeegang door wind te voorschijn geroepen eene tegengestelde richting heeft, voortplanten.
Meermalen wordt in de passaatgebieden van den Zuid-Atlantischen Oceaan gedurende de wintermaanden een Noordwestelijke deining waargenomen, die het landen op Ascension en Sint-Helena onmogelijk maakt. Deininggolven, die op het strand breken, noemt men „rollers”; ook noemt men aan boord deining wel „rolling” of met het Eng. woord „swell”. Het verband tusschen de Noordwesters van den Noordlijken Atlantischen Oceaan en de rollers op St.-Helena blijkt uit de volgende tabel, waarin de frequentie van beide verschijnselen op 1000 is herleid:
Juli A S o N| D J F M A M J N. Westers. 4 11 33 50(98 197(218 148 142 76 17 4 Rollers 10 7 3 23(83 144;209j337 134 30 3 17 Daarentegen vertoont de Kalema, het rollerverschijnsel te Loango, zijn grootste frequentie van Juni tot September; het hangt samen met de Zuidwesters van hooge Zuiderbreedte, die in den winter van het Z.-Halfrond het meeste voorkomen. Er zijn voorbeelden aan te halen, waaruit blijkt, dat de deining zich liet bemerken op ruim 7000 K.M. afstand van de plaats, waar zij ontstaan was.
