Gemeengevaarlijke strafbare feiten

betekenis & definitie

Gemeengevaarlijke strafbare feiten - Als zoodanig duidt men veelal aan de misdrijven, omschreven in titel VII van het 2e boek (artt. 157 — 176) en de overtredingen vervat in titel I van het 3e boek (artt. 424—429) van het Wetb. v. Strafrecht, benevens feiten, welke eveneens gemeen gevaar opleveren en in andere wetten of verordeningen zijn strafbaar gesteld. Het opschrift van den eerstgenoemden titel luidt: Misdrijven waardoor de algemeene veiligheid van personen of goederen wordt in gevaar gebracht. Zij bevat brandstichting en aanverwante feiten (artt. 157—159), misdrijven verricht bij of in het vooruitzicht van watersnood (160), vernieling, onbruikbaarmaking of beschadiging van eenig tot waterkeering of waterloozing dienend werk (161), misdrijven ten opzichte van werken voor het openbaar verkeer (162, 163), het veroorzaken van gevaar voor het spoorwegverkeer of scheepvaartverkeer (164—167), het veroorzaken van schade aan of ondergang van vaartuigen of gebouwen (168—171), het verontreinigen van eene drinkwaterinrichting (172, 173), het in het verkeer brengen van voor gezondheid of leven schadelijke waren (174, 175). Titel I van boek III draagt tot opschrift: Overtredingen betreffende de algemeene veiligheid van personen en goederen, en omvat de volgende feiten: straatschenderij (424), schade door een dier veroorzaakt (425), belemmering van het verkeer (426, 426 bis), niet behoorlijke zorg voor de veiligheid van het publiek bij inrichtingen of werken aan den openbaren weg (427), verbranden van eigen onroerend goed (428), veroorzaken van brandgevaar door afschieten van vuurwapens, afsteken van vuurwerk enz. (429).