Garborg (arne) - Noorsch schrijver, geb. 1851 in Thime in Noorwegen, was eerst onderwijzer, daarna journalist en ambtenaar. Hij trok het eerst de aandacht met een studie over Ibsen, Henrik Ibsens Keiser og Galilaeer, 1873. G. was een vurig aanhanger van de „maal’-partij, die geen Deensch, maar zuiver Noorsch wilde schrijven en verkondigde zijn ideeën daarover in Den ny-norske Sprogog Nationalitetsbevaegelse, 1877 (De nieuw-noorsche taal- en nationale beweging) en het tijdschrift Fedraheimen (het Vaderland).
Hij schreef vele sombere novellen over den boerenstand en naturalistisch getinte romans met fijne psychologie en uitnemende natuurbeschrijvingen. In verschillende romans wilde hij doen uitkomen, dat de boeren de kracht van Noorwegen zijn en dat het land liever een boerenarbeidersstaat dan een ambtenarenrijk moet worden. En Fritenkjar, 1878 (een vrijdenker), de roman van een vrijdenker voor wien in de Noorsche maatschappij geen plaats is, Bondestudentar, 1883 (boerenstudenten), Mannfolk, 1886 (mannen), roman uit de Kristianiabohême, Hjaa hu Mor, 1890 (bij moeder thuis), Trætle Mænd, 1891 (afgematte menschen), Fred, 1893 (vrede) en de bundels Forteljingar og Sogur, 1885 (vertellingen en verhalen), Kollbottenbrev, 1890 (brieven van K.). Ook schreef G. eenige drama’s en een studie over Jonas Lie, (1893).