Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Fröbel (friedrich)

betekenis & definitie

Fröbel (Friedrich), geb. 1782, overl. 1852, beroemd als stichter der „kindertuinen” of „Fröbelscholen”, in welken arbeid hij, na velerlei lotswisseling, zijn levensdoel vond. De eerste dezer scholen stichtte hij in 1839 te Blankenburg bij Rudolstadt. Bij Pestalozzi staat op den voorgrond het beginsel der aanschouwelijkheid, bij Fr. dat der zelfwerkzaamheid. „Eerst kunnen, dan kennen”. Dat beginsel paste hij toe bij de leiding der kleine kinderen.

Al spelende moesten zij hunne jeugdige krachten oefenen, en iets tot stand brengen, en door dat spel, dat tevens arbeid was, hunne verstandelijke en zedelijke vermogens ontwikkelen. De talrijke geschriften van Fr. zijn gekenmerkt door wijdloopigheid en duisterheid van stijl. Hij trachtte aan zijn denkbeelden een wijsgeerige basis te geven; doch dat is veelszins mislukt: de redeneering verloopt vaak in allerlei gewild-mystieke en symbolische toespelingen. Het groote beginsel der zelfwerkzaamheid heeft geleid tot eene hervorming der klein-kinderscholen in Duitschland, ten onzent en ook in Amerika en begint thans ook meer toepassing te vinden bij het lager onderwijs: tegenover de „leerschool” wordt krachtig gepleit voor de „werkschool”. Ook ligt het invoeren van „handenarbeid” als leervak geheel in de richting van Fr.’s paedagogiek.

Elize van Calcar en Haanstra hebben getracht, zijn beginsel ten onzent ingang te doen vinden.

< >