Fick, (August), geb. 1833, hoogleer. te Breslau, een der bekendste onder de oudere beoefenaars der vergelijkende Indogerm. taalwetenschap. In 1868 verscheen van zijn hand een Wörterbuch der indogerm. Grundsprache in ihrem Bestände vor der Völkertrennung, waarvan in 1891 v.v. een vierde druk verscheen onder den titel Vergleichendes Wörterbuch der indogerm.
Sprachen (met medewerking van andere geleerden, in vier doelen). Voor de etymologie der Indogerm. talen is dit werk van buitengewone beteekenis. F. schreef verder een werk over de vorming van Gr. personennamen, 1894, e.a. Ook heeft hij de stelling verdedigd, dat de Ilias en Odyssea van Homerus oorspr. in het Aeolisch zijn geschreven en hij heeft die gedichten in dat dialect omgezet en uitgegeven.