Wat is de betekenis van Fick?

2024-04-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Fick

1° Adolf, Duitsch physioloog; * 3 Sept. 1829 te Kassel, † 21 Aug. 1901 te Blankenberg. In 1862 prof. te Zürich, in 1868 te Würzburg. F. bestudeerde vooral de physiologie van het spierzenuwstelsel en van de zintuigen. Zijn verzam. geschriften werden in 4 dln. uitgegeven (Würzburg 1903).2° August, Duitsch linguist, * 5 M...

2024-04-29
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Fick

Fick, (August), geb. 1833, hoogleer. te Breslau, een der bekendste onder de oudere beoefenaars der vergelijkende Indogerm. taalwetenschap. In 1868 verscheen van zijn hand een Wörterbuch der indogerm. Grundsprache in ihrem Bestände vor der Völkertrennung, waarvan in 1891 v.v. een vierde druk verscheen onder den titel Vergleichendes Wörterbuch der in...

2024-04-29
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Fick

Fick (Adolf), een uitstekend Duitsch physioloog, geboren te Cassel in 1829, studeerde in de geneeskunde en vestigde zich in 1852 te Zürich, waar hij in 1856 buitengewoon en vervolgens gewoon hoogleeraar werd. In 1868 ging hij in die betrekking naar Würzburg. Van zijne geschriften noemen wij: „Die medicinische Physik (1857 en 1866)”, — „Compendium d...