Esser (Maurits), Nederlandsch letterkundige, schrijvende onder het ps. Gerard van Eckeren, werd in 1876 te Haarlem geboren als zoon van den bovengenoemden I. Esser Jr. Te Haarlem bezocht hij de lagere school en het Gymnasium; is thans Directeur van de N. V. Hollandia-Drukkerij te Baarn, woont te Bilthoven. Schrijft novellen en romans: Ontwijding (1900), Donkere Machten (1901), Studies (1901), De stem die verklonk (1902), Om een Leuze (1907), Ida Westerman (1908), Annie Hada (1911).
Zijn laatste werk is De van Beemsters (1916), een uitgebreide familiegeschiedenis, spelend in een godsdienstig milieu. Voorts is hij redacteur van „Den Gulden Winckel”, waarin hij boekbesprekingen schrijft van een min of meer speculatief karakter. Zijn romans hebben geen rechtstreeksche tendenz; hij is voorstander van het beginsel: de Kunst om de Kunst, in den goeden, ruimen zin opgevat.
