Ebro - rivier in Spanje, oudtijds „Iberus”, waarnaar het geheele schiereil. ook wel „Iberische Schiereiland” genoemd wordt. Zij ontspringt boven Reinosa (847 M.) in den hoek waar het Cantabrisch gebergte en de N.O. rand van het Castiliaansch hoogland zich van elkander scheiden. In haar bovenloop stroomt zij door verschillende hooglandbekkens van het Baskische bergland en doorbreekt de bergketens, die deze bekkens van elkander scheiden. Bij Miranda (448M.) passeert haar de hoofdweg van Frankrijk naar Spanje.
Boven Logroño (367 M.) komt zij in het z.g. Ebrobekken (Aragon). De voornaamste zijrivieren, die zij in haar bovenloop ontvangt, zijn de Zadorra rechts, en de Najerilla links. Het E.-bekken is een mioceen meerbekken van driehoekigen vorm, dat geheel door hooge gebergten is ingesloten (Pyreneeën, Iberisch bronnenland, Catalonisch gebergte). De horizontaal gelegen bodemlagen (zouthoudende mergel, gips en conglomeraat) zijn door de Ebro en haar zijrivieren in talrijke, soms cañonachtige dalen, doorsneden en in afzonderlijke plateaus en tafelbergen opgelost. Het streng continentale klimaat (Saragossa: Januari 5,2° C. Juli 25,8° C. gemiddelde uitersten 7,4° C. en 41,6° C. droge zomers, gem. jaarlijksche neerslag slechts ± 300 mM.) en de niet vruchtbare bodem werken samen om van het Ebro-bekken een dor steppe- en zoutwoestijnland te maken. Alleen zijn de bodems der dalen, door zorgvuldige irrigatie in rijke tuinlandschappen (Huerta’s) veranderd. Men verbouwt hier o.a. koren, groenten, wijn, olijven, vijgen, amandelen; bij Saragossa ook katoen. De E. doorstroomt het bekken in een sterk gekronkeld dal.
Zij heeft zeer afwisselende breedte en diepte en ’s zomers weinig water, waarvan nog veel ten behoeve van de irrigatie afgetapt wordt, b v. door het Keizerskanaal (of kanaal van Aragon), van Tudela tot Saragossa. De rivier is dan ook slechts tot Saragossa zeer onvoldoende bevaarbaar. De voornaamste zijrivieren, die zij in het bekken opneemt, zijn rechts de Jalon (door wier dal de weg Saragossa-Madrid gaat), de Aguas, de Martin en de Guadelope; links de Aragon met de Arga, de Gallego, de Segre. Door de Segre wordt de waterhoeveelheid van de Ebro sterk vermeerderd. Dan breekt zij in een smal, sterk kronkelend dal door het Catalonische bergland.
Voorbij Tortosa stroomt zij als een breede, kalme, bevaarbare rivier door de rijke Huerta de Tortosa, waar de als een schiereiland in zee vooruitstekende, 400 K.M.2 groote delta begint, waar de E tegenwoordig met nog slechts één arm doorheen stroomt. De delta is een deels dorre, deels moerassige, onbewoonde zandvlakte. Slechts kleine schepen kunnen den mond invaren, een scheepvaartkanaal is van Amposta gegraven naar de kleine zeehaven S. Carlos de la Rapita. Hier is een lagune (Los-Alfaques), door een breeden schoorwal van de zee afgescheiden. Het stroomgebied der E. is 85.000K.M.2 groot; haar lengte bedraagt 760 K.M.