Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Delta

betekenis & definitie

Delta, naam oorspronkelijk slechts gegeven aan de Nijldelta, wegens den vorm van deze landstreek, die eenige overeenstemming vertoonde met de Grieksche letter delta Δ, doch thans uitgebreid tot alle bezinkingen, afgezet aan de monding van een rivier in zee of meer, onafhankelijk van haren vorm, zoodra deze zich boven het water verheffen. Zij hebben den vorm van een meestal vlakken kegel, waarin de beddingen van de rivier en haar armen ingesneden zijn. Deze werpen in de eerste plaats ter weerszijden van het meegevoerde materiaal dammen op; welke zeer lang kunnen worden bijv. aan de monding van de Mississippi in de Golf van Mexico 15 K.M. lang. De tusschenruimten tusschen deze dammen worden daarna, onder medewerking van bezinkingsstoffen uit zee, opgevuld en zoo het geheel tot een d. gemaakt, die bij de Mississippi 65 K.M. lang is.

Daar de korrelgrootte van het aangevoerde materiaal met de stroomsterkte van de rivier, dus met de seizoenen, voortdurend wisselt, zich bovendien met de rivierbezinkingen zeebezinkingen vermengen en de lagen zelden geheel horizontaal zijn, vertoont een d. steeds kriskras-gelaagdheid. Die, welke gevormd zijn in meren of binnenzeeën, zoog. binnen-d., zooals van Rijn en Rhône in de doorstroomde meren, en van de Wolga in de Kaspische zee, hebben den eenvoudigsten bouw. Hier kan de helling der oppervlakte tot 35° bedragen en wordt de d. meer een echte puinkegel. Bij zeed. werken eb- en vloedbeweging, branding en zeestroomen storend op de regelmatige vorming. Daarom ook is er reden d. op naar binnen gebogen kusten te onderscheiden van de d., die uitsteken buiten rechtlijnige of naar buiten gebogen kusten. Van tektonische verschijnselen werkt een daling van de kust d.-vormig tegen, omdat afslag door de daling bevorderd wordt; een rijzing van de kust bevordert de d.-vorming. D. worden soms zeer groot. De d. van den Ganges-Brahmapoetra is 86000 K.M2., die van de Mississippi 30000 K.M2., van de Nijl 22000 K.M2.

Zij worden steeds grooter: die van de Terek groeit per jaar 500 M. aan, van de Po 70, Tiber 3,3, de Nijl 4 M. De oppervlakte wordt per jaar grooter bij de Jangtse Kiang 5 HA. bij de Po 1,8, bij de Donau 0,8, bij de Rhône zelfs 23 HA. Evenwel is de groei niet gelijkmatig: de Arno groeide van het begin van onze tijdrekening tot 993 gemiddeld per jaar met 2,37 M., tot 1406 met 5,67 M. en tot 1841 met 8,65 K. Door dijkaanleg werd de toename bij de Po-vlakte grooter: tusschen 1300 en 1600 per jaar 53 HA., tusschen 1600 en 1840 135 HA. Een groot gedeelte van den bodem van Nederland, afgezet in post-cretaceischen tijd, kan als een delta worden beschouwd. In het alluvium is de toestand van dien aard geworden, dat men van land kan spreken. In jongdiluvialen en alluvialen tijd is de aanvoer van materiaal verminderd. Desniettemin werd nog voldoende materiaal mede gevoerd om uitbreiding van de delta mogelijk te maken. Dat zulks niet is geschied, is het gevolg van de daling der Nederlandsche Noordzeekust in dien tijd en van zeestroomingen.

< >