Deklading - Om deze te mogen voeren, moet men bij een schip, dat valt onder de bepalingen der Schepenwet, voldoen aan de eischen, gesteld bij art. 45 en, indien de deklading uit hout bestaat, ook aan die van art. 40 van het Kon. Besl. van 22 Sept. 1909, Stb. 315, gew. 5 Nov. 1913, Stb. 407 (volledige tekst zie Stb. 1913 no. 418), uitgevaardigd ter uitvoering van eenige artt. van genoemde wet. — De schipper is verantwoordelijk voor alle schaden, welke aan goederen, door hem zónder schriftelijke toestemming van den inlader, op den overloop van zijn schip geladen, zouden mogen overkomen (348, 753 K.). — Is zulks buiten kennis of toestemming van den inlader geschied, zoo kan deze, indien de goederen zijn geworpen of door werping beschadigd, eischen, dat de schade als averij-grosse worde beschouwd, behoudens het verhaal van alle belanghebbenden op schip en schipper Deklading draagt van haar kant in averij grosse mede, voor zoover zij behouden is gebleven (733 K.). — In de cognossementen wordt in den regel bedongen Deckcargo at shippers risk, welk beding het gevaar, verbonden aan de plaatsing op het dek, ten laste brengt van den inlader.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk