Darius (Oud Perzisch Darajawahoesj, Hebreeuwsch Darjawesj), Perzische koningsnaam.
— Darius I zoon van Hystaspes (Visjtaspa) uit het oude Perzische koningsgeslacht, der Achaemeniden, regeerde van 522-486 v. Chr. Door den opstand van Gaumata (Pseudo-Smerdes) en den onverwachten dood van Gambyses verkeerde het Perzische Rijk in een staat van anarchie, toen Darius den troon beklom, zoodat hij eerst in het rustig bezit daarvan kwam, nadat hij Gaumata en de afgevallen heerschers in de verschillende provinciën had ten onder gebracht. Daarover geeft de op zijnen last te Bisoetoen (Behistoen) aangebrachte drietalige inscriptie uitvoerige berichten. Darius organiseerde daarop het bestuur opnieuw, stelde satrapen aan over de provinciën, hervormde de belastingen, het muntwezen, enz. In 513 ondernam hij den beroemden, maar vruchteloozen tocht tegen de Scythen in Z.-Rusland, waarheen hij zijn weg nam over den Bosporus en verder over den Donau, bij welke gelegenheid hij Byzantium, Macedonië en omliggende landen aan zijne heerschappij onderwierp. De opstand der Joniërs in Klein-Azië bewoog hem daarna tot een krijgstocht tegen de Grieken, die echter door de nederlaag bij Marathon 490 gestuit werd.
— Darius II heette eigenlijk Vahoeka (Ochus) en draagt bij de Grieken den bijnaam Nothus, omdat hij de zoon was van een bijzit van Artaxerxes I. Hij beklom eerst den troon, nadat zijn halfbroeders Xerxes II en Sogdianus na eene kortstondige regeering omgebracht waren en regeerde van 424-404. Daar de Peloponnesische oorlog zijne vijanden, de Grieken, machteloos maakte, kon hij het Rijk tamelijk wel bijeen houden, met uitzondering van Egypte, waar Amyrtaeus in opstand gekomen was, doch overigens was hij een onbeduidend vorst, die onder den invloed zijner vrouw Parysatis stond.
— Darius III Codomannus, laatste vorst uit het geslacht der Achaemeniden, regeerde van 335-330; hij kwam op den troon, nadat Bagoas eerst Artaxerxes III en daarna Arses uit den weg geruimd had, wist zich echter door vergiftiging van de voogdij van dezen heerschzuchtigen eunuch te ontslaan. Nadat hij evenwel door Alexander bij Issus in 333 en Gaugamela in 331 verslagen was, werd hij door Bessus, een lid der koninklijke familie, omgebracht. De moordenaar hoopte op die wijze zelf door Alexander als vorst erkend te worden, maar werd op diens last ter dood gebracht.
— Darius de Meder, in het boek Daniël door Josefus met Cyaxares II vereenzelvigd, eene in de geschiedenis onbekende persoonlijkheid, daar hij een zoon van Ahasverus d.i. Xerxes en de opvolger van Belsazar genoemd wordt, wat op verwarde historische herinneringen wijst.