Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Culemborg

betekenis & definitie

Culemborg - of Kuilenburg, gem. in de Betuwe, prov. Gelderland; telt 9275 inw. (op 1 Jan. 1916). 6166 in 1870. Gunstig gelegen in het midden van het land, aan de Lek en den spoorweg, is C. van landbouwstadje geleidelijk fabrieksplaats geworden. Men vindt er 3 groote en eenige kleine sigarenfabrieken, 1 destilleerderij met bijbehoorende glasblazerijen, kistenfabriek, mandenvlechterij, kurkensnijderij, sleepboot en zeilschepen, 2 houtzagerijen, 1 steenoven, 1 fabriek van metaalwaren, 1 mosterdfabriek, 1 boterfabriek, 1 tabaksfabriek, 1 borstel- en kwastenfabriek, 1 verffabriek, vele stoelenfabrieken, vele klompenmakerijen, verscheidene stoommaalderijen.

Op de weekmarkt op Dinsdag worden landbouw- en zuivelproducten verhandeld, terwijl in de herfstmaanden elken Dinsdag drukke veemarkten worden gehouden. De stad is vrij regelmatig aangelegd, De hoofdverkeersweg loopt Noord—Zuid van het Veer tot het begin van den rijksstraatweg naar ’s-Hertogenbosch. Verschillende straten loopen Oost-West. Door de toeneming der industrie zijn in de laatste 20 jaren verscheidene nieuwe arbeiderswijken gebouwd. Het stadhuis in Hollandschen renaissance stijl, gebouwd in 1534, heeft uiterlijk zijn oorspronkelijke gedaante vrij wel behouden. In de raadszaal is de schoorsteenmantel in gesneden hout met rijk ornament in 1733 vervaardigd door Waltherus Pompe. Het Elisabethweeshuis, gesticht in 1560 uit de nalatenschap van Gravin Elisabeth, een uitgestrekt gebouw van weinig bouwkundige waarde, bezit verscheidene goede oude schilderijen. Het neemt heele en halve weezen van alle gezindten op.

Het Oude Mannen- en Vrouwenhuis, een hofje door Elisabeth gesticht in 1534, heeft plaats voor 10 mannen en 9 vrouwen. De Ned. Herv. (Barbara-) kerk, gesticht in 1421, werd na den brand van 1654 herbouwd en bewaart zoo goed als geen herinneringen aan den tijd vóór de Kerkhervorming. Ze heeft een fraai gesneden preekstoel en oude lichtkronen. De Roomsch-Katholieke kerk werd in 1886 gebouwd ter vervanging van een, die in 1814 gesticht was op de plaats, waar sinds 1628 de Jezuïeten een statie hadden. De kerk bezit zeer schoon altaarzilver en enkele oude schilderijen. De Oud-Katholieke gemeente was de Katholieke gemeente, die na de Kerkhervorming bleef bestaan en die later overging tot het Oud-Katholicisme. Het tegenwoordig kerkgebouw dier gemeente werd gesticht in 1836.

Behalve oud altaargereedschap bezit de kerk waardevol oud borduur- en kantwerk, fraaien preekstoel en communiebank. De Evangelisch-Luthersche gemeente bestaat sinds 1640 en kreeg in 1676 voor kerkgebouw de voormalige Gasthuiskapel, die in 1839 verbouwd werd tot de tegenwoordige kerk. Oud avondmaalszilver is in het archief aanwezig. Vermeldenswaard is o. a. nog de Lanxmeersche Binnenpoort van 1557. Het plantsoen werd in 1845 aangelegd onder leiding van Zocher. Er is te C. een Aartsbisschoppelijk Seminarie sinds 1841. — C. is de geboorteplaats van Antonie van Diemen (1593-1645), Gouverneur-Generaal van Oost-Indië; Jan van Riebeek (1618-1677) stichter van Hollands ZuidAfrika; Otto van Rees (1823-1892), Gouverneur-Generaal van Oost-Indië.

Geschiedenis. De oorsprong ligt in het duister. In 1271 kocht Hubert van Beusichem van den proost van Oud-Munster te Utrecht een hoeve land en bouwde daarop het kasteel 0. Het dorp, dat door verloop van tijd bij het kasteel ontstond, behoorde onder de kerk van Beusichem. Sloet vermeldt, dat in 1135 Snelger van Arde aan de abdij Marienweerd drie morgen land bij C. schonk om daarop de kapel van Lanxmeer te bouwen. In 1310 stichtte Heer Johan I van C. de Barbarakerk, die een doopkerk zou zijn en de kerkelijke sacramenten zou bedienen aan de parochianen te C. Deze kerk verbrandde en werd grooter en schooner herbouwd in 1421. Op 6 December 1318 gaf Heer Johan aan de Culemborgers het eerste stadsrecht. Johan II bouwde omstreeks 1350 een nieuw groot en voornaam kasteel ten O. der stad, dat bewoond werd tot de Franschen het 1672-1674 zoo teisterden, dat het niet meer bewoonbaar was. Na 1674 betrokken de graven van C. het Nieuwe Hof (het voormalig klooster Mariëncroon). — In 1483 bezat C. reeds een boekdrukkerij, althans in dat jaar werden bij Jan Veldener gedrukt: 1e. „De Spieghel der Behoudenis”, 2e. „Historia Sanctae Crucis”. Van 1504 tot 1555 regeerde Elisabeth, eenige dochter van Jasper van C. Ze stond in groote gunst bij Keizer Karel V, met wiens vader ze was opgevoed en bij wiens moeder ze als staatsjuffer verkeerde.

Onder haar bestuur werden het stadhuis gebouwd, de haven verbeterd, de handvesten vernieuwd. Zij stichtte het Oude Mannen- en Vrouwenhuis, terwijl haar nalatenschap, die zij vermaakte aan de „rechte armen”, werd besteed aan een weeshuis. Kort vóór haar dood verhief Keizer Karel de heerlijkheid C. tot een graafschap. Elisabeth’s opvolger was haar neef Floris van Pallandt, bekend uit den tijd der Kerkhervorming en het begin van den 80-jarigen oorlog. Zijn groote rijkdommen maakten hem tot een der voornaamste edelen van zijn tijd. Hij behoorde tot de Verbonden Edelen. In de groote zaal van zijn Hof te Brussel had de bekende geuzenmaaltijd plaats. Later in 1567 nam Alva daar zijn intrek.

Floris werd verbannen en zijne goederen werden verbeurd verklaard. Het huis te Brussel werd in 1568 „ter vervloeckter memorien van de hernomen conspiratien, die daer in gesciet is” tot den grond geslecht. Floris gaf in 1566 de Gasthuiskerk te C. aan die van de „nije leere”, zoodat C. de eerste plaats was, waar de Hervormde godsdienst in een kerk werd uitgeoefend. Floris kwam in 1577 voor goed te C. terug. De opofferingen, die hij zich getroost had om Willem van Oranje te helpen en ondersteunen, noodzaakten hem zijn later leven op eenvoudiger voet in te richten. Hij stierf in 1598. Door het kinderloos overlijden van zijn zoon Floris II in 1639 kwam C. aan de familie Waldeck. De Franschen hadden van 1672-74 C. bezet.

De schade en onkosten gedurende dit verblijf werden getaxeerd op 450.194 gulden 3 stuivers. In 1720 werd het geheele graafschap C. voor 987.300 gulden verkocht aan het kwartier Nijmegen, dat het in 1748 ten geschenke gaf aan stadhouder Willem IV van Oranje, echter belast met de geheele koopsom. De Oranjevorsten (Willem IV en V) trokken al heel weinig voordeelen van hun graafschap, te minder, daar ze verscheidene belastingen, die onder het Nijmeegsch bestuur verhoogd waren, weder verminderden, terwijl ze zooveel mogelijk de nijverheid bevorderden, o. a. door het oprichten van een geweerfabriek. Tentijde der omwenteling in 1795 werd C. vereenigd met de overige Nederlanden. Toen eindigde ook het privilegie, waardoor C., evenals Vianen, een wijkplaats was voor bankroetiers. Na de opening van den spoorweg (spoorbrug gebouwd 1865 68) ging de fabrieksnijverheid in C. steeds vooruit.

< >