Cotoneaster - Dwergmispel, plantengeslacht der Rosaceeën met ongeveer 25 soorten op het N.lijk halfrond, in China en Japan, N.-Amerika, Midden-Azië en Z Europa, kleine heesters met roodachtige of witte, onaanzienlijke bloemen, en kleine, harde, donkergroene, soms viltige bladeren, die bij sommige soorten gedurende den winter aan de plant blijven. De heesters worden voornamelijk gekweekt om hun fraaie roode steenvruchten. Ze leenen zich uitstekend voor de beplanting van rotspartijen, zonnige hellingen en in struikgewas, verlangen een kalkhoudenden drogen bodem en vrij veel zon.
Men kweekt ze uit zaad of door afleggers. Vele vormen zijn bij ons niet winterhard. Gekweekt worden o.a. C.tomentosa uit de Alpen met aan de onderzijde witviltigebladeren, C. integerrima uit Z.-Europa, C.microphylla uit de Himalaya met klein, donkergroen, leerachtig blad, dat gedurende den winter aan den struik blijft en C. multiflora uit W.-Azië met vrij groote bloemen.