Clementi - (Muzio), belangrijke figuur in de geschiedenis der klaviermuziek. Omtrent zijn geboortedatum bestaat onzekerheid. Riemann geeft aan 12 Nov. 1746, maar op het doodsbericht van den meester staat vermeld 24 Jan. 1752. C. werd geb. te Rome en overl. te Evesham (Warwickshire), 1832.
Zeer begaafd en vroeg ontwikkeld, kon C. reeds op zeer jeugdigen leeftijd eene plaats als organist vervullen; toen hij 14 jaren oud was, nam een kunstlievend en vermogend Engelschman hem mee naar Engeland en zorgde daar voor zijne verdere opleiding. Toen C. eenmaal in het muziekleven optrad, had hij spoedig in Londen den roem verworven van een der eerste klavierspelers en leeraars te zijn. Na 1777-80 kapelmeester te zijn geweest aan de Ital. opera te Londen, maakte hij (1781) zijne eerste reis naar het vasteland; deze voerde hem ook naar Weenen, waar de bekende wedstrijd met Mozart plaats vond, een wedstrijd die eervol voor beide partijen onbeslist bleef. Tijdgenooten verzekerden, dat de groote indruk, dien het spel van Mozart op C. gemaakt had, merkbaar was in veranderingen in zijn spel, dat veel inniger en gevoeliger was geworden. Reizen naar Frankrijk en Zwitserland, naar Berlijn en Petersburg wisselden af met kortere en langere verblijven te Londen. Daar kwam hij echter altijd weer terug en daar werd hij deelgenoot in de muziekuitgeverszaak en de pianofabriek van Longman en Broderip. Deze firma failleerde, waarop C. met Collard, Hyde en Davis, eene eigen fabriek oprichtte, die sterk bloeide en thans nog bestaat onder de firma Collard and Collard. Zijne koopmanszaken beletten C. niet, ijverig te blijven componeeren en onderrichten.
Onder zijne leerlingen, waarvan meestal één of twee hem op zijne reis vergezelden: J. B. Cramer, John Field en Alexander Klengel. In 1809 leerde C. te Weenen Beethoven kennen, die hem van eenige van zijne werken — o.a. van het Vioolconcert — het recht van uitgaaf voor Engeland afstond. C. liet bij zijn overlijden een aanzienlijk vermogen na. De beteekenis van C. in de geschiedenis van het klavierspel en van de klaviermuziek, mag hoog worden aangeslagen. Naast zijn streven naar forschen klank, snel en gepareld passagespel, schitterende virtuositeit, toont hij ook innig gevoel en hartstochtelijke warmte. Die verschillende eigenschappen komen ook naar voren in zijne talrijke composities (o. a. 106 Sonates), waarvan het meerendeel weliswaar verouderd te noemen is, maar waarbij een aantal nog ten volle waard is gespeeld en gehoord te worden (o.a. de Sonate in b. kl.1. en die met den titel Didone abandonata).
De kleine Sonatines van C. hebben voor ’t elementaire onderwijs nog steeds hare waarde behouden; de beoefening van zijn studiewerk Gradus ad Parnassum mag door geen aankomend pianist worden nagelaten. C. heeft ook orkestwerken, ouvertures en symphonieën geschreven. Max Unger „M. Clementis Leben” (Dissert. Univ. Leipzig, Langensalza, 1913).