Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Chaulieu (abbé de)

betekenis & definitie

Chaulieu (abbé de) - Chaulieu (Guillaume Amfrye, abbé de), dichter (1636—1720), had reeds vroegtijdig gunst en bescherming gezocht en gevonden bij de hertogen van Vendôme, waarvan de jongste zich sedert 1679 gevestigd had in het prachtig „Hôtel du Temple” te Parijs. Ch. werd tot rentmeester aangesteld. Het leven, dat Vendôme, die nog wel den deftigen kerkelijken titel van „Grand Prieur” voerde, en zijn rentmeester in gezelschap van oudere en jongere genoodigden leidden, onderscheidde zich allerminst door waardigheid en ingetogenheid. Niet zelden was La Fontaine op zijn ouden dag, helaas!, ook van de partij.

Onder de „poetae minores” van het laatst der XVIIe en het begin der XVIIIe eeuw, is Ch. wel een der belangrijkste. In vloeiende, heldere taal heeft deze man van de wereld aan enkele van zijn gedichten en brieven een fijnen tint van triestheid weten te geven, zonder vertwijfeling noch hoop, een droeve stemming, waarin het aanschouwen van de ijdelheid der aardsche dingen, het gevoel van een onherstelbaar verleden, het algeheele wegvloeien van zijn geheele wezen, voor altijd, en dat juist tengevolge van die heerlijke genietingen, waarnaar hij haakte, hem brachten. (G. Lanson). Zijn meest bekende stukken zijn: Ode sur l'inconstance, La retraite, La goutte, La solitude de Fontenoy.

< >