Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Chaucer (Geoffrey)

betekenis & definitie

Chaucer (Geoffrey), 1340—1400, Eng. dichter, geb. te Londen, was de zoon van den wijnhandelaar John Chaucer. Hij werd page van de hertogin van Clarence, nam in 1359 deel aan een veldtocht in Frankrijk en werd daar krijgsgevangen gemaakt, doch weer vrijgelaten, nadat een losprijs voor hem betaald was. In 136) werd hij Valet of the King’s Chamber, en omstreeks 1366 huwde hij Philippa Roet. In 1369 maakte hij weer een veldtocht in Frankrijk mee.

Van 1370 — 79 werd hij belast met verschillende zendingen naar Frankrijk, Vlaanderen en Italië, om handelsrelaties aan te knoopen. In Italië ontmoette hij Petrarca, hetgeen voor zijn letterkundige loopbaan van groot belang was. In 1374 werd gij aangesteld als Comptroller of the Customs and subsidy of Wools, Skins etc. te Londen en in 1382 als Comptroller of the Petty Customs. In 1386 werd hij lid van het Parlement als afgevaardigde van het graafschap Kent. Daarna kwam een tijd van grooten tegenspoed. Tijdens de afwezigheid van zijn beschermer John of Gaunt verloor hij zijn ambten en zijn jaargeld. In 1389, toen Richard II zelf de teugels van het bewind in handen nam, werd hij Clerk of the King’s Works, welke betrekking hij twee jaren hield om vervolgens weer tot armoede te geraken. Met de troonsbestijging van Hendrik IV braken er weer betere dagen voor hem aan.

Hij overl. echter niet lang daarna. Ch.’s letterkundige loopbaan kan in drieën verdeeld worden: 1) Het tijdvak, waarin hij onder invloed van de Fr. letterkunde stond: hieruit dagteekenen o. a.: The Dethe of Blaunche the Duchese (1369—70); Compleynt unto Pite (1369); The Flower and the Leaf; 2) de periode, waarin hij onder Italiaanschen invloed was. Hierin schreef hij: The Parlement of Foules (1382?); The Hous of Fame (1384); The Legende of Good Women (1385); 3) de periode, waarin hij zich vrijmaakte van vreemden invloed en geheel Engelsch was. Hieruit dagteekenen de beroemde Canterbury Talet (1386—91), een verzameling verhalen vol humor, die in den mond gelegd worden van pelgrims op hun tocht van Londen naar Canterbury, om daar het graf van Thomas à Becket te bezoeken. In een Prologue beschrijft C. de deelnemers aan den tocht. Vele verhalen, waarvan twee in proza en de overige in verschillende dichtmaten geschreven zijn, stammen uit het It. tijdvak. Door de frischheid, die uit zijn werken spreekt, den humor, het fijne gevoel, en den sierlijken vorm van zijn gedichten onderscheidt C. zich van al zijn tijdgenooten. Hij bracht de Eng. letterk. der Middeleeuwen tot een ongekende hoogte.

< >