Calqueeren - oorspr. het maken van afdrukken in versche kalk, thans een teekening op een doorschijnend papier of linnen over brengen; men spant daartoe het doorschijnend papier of linnen over de origineele teekening en trekt met een potlood of trekpen de lijnen nauwkeurig over, zoodat de geheele teekening op het bovenliggende vel komt. Voor minder belangrijke of voor korten duur te gebruiken teekeningen gebruikt men calqueerpapier d. i. een doorschijnende papiersoort ; in andere gevallen calqueerlinnen, d i. een geprepareerd dun linnen, dat doorschijnend is gemaakt en een zeer gladde oppervlakte heeft, zoodat het zich goed leent voor teekenwerk. Beide materialen zijn eenigszins vet aan de oppervlakte; voor een goede aanhechting van den teekeninkt is het daarom aan te bevelen, het vóór het gebruik met eenig krijt te bestrijken, waarna het beter inkt aanneemt. Het c. van teekeningen komt in de techniek veel voor.
Men noemt de overgetrokken teekening een calque: een papieren of linnen calque. Calque’s leenen zich bijzonder voor het maken van lichtdrukken.* Calqueerpapier en -linnen zijn in rollen van verschillende lengte en breedte in den handel. Het linnen is belangrijk duurder dan het papier en ook daardoor minder gebruikelijk.