Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bourbon

betekenis & definitie

Bourbon - oud Fransch geslacht, dat door zijn verwantschap met het koninklijk huis Capet op verschillende tronen kwam; het ontleende zijn naam aan het plaatsje l’Archambauld, waar het een burcht bezat, waaraan een vrij belangrijke heerlijkheid (seigneurie) verbonden was. De eerste heer (sire) van dit geslacht, van wien de geschiedenis melding maakt, is Adhémar, die in 921 de priorie Souvigny in Bourbonnais stichtte. Een zijner nakomelingen, Archimbauld I, voegde aan zijn naam dien van het stamslot toe. Onder zijn nakomelingen breidde zich de heerschappij van het geslacht B. langzaam uit; oorspronkelijk vazallen van de graven van Bourges, bevrijdden de heeren van B. zich in de 10de eeuw van dezen band en stonden daarna direct onder de Koningen van Frankrijk.

Archimbauld X liet twee dochters na, Mahaut en Agnes, die beiden met leden van het huis Bourgondië huwden; slechts de tweede, die hare zuster in de heerlijkheid B. opvolgde, liet eene erfgename na, Beatrix, die omstreeks 1272 met Robert van Clermont, zesden zoon van Lodewijk den Heilige van Frankrijk huwde. Aldus rechtstreeks aan het huis Capet vermaagschapt, kregen de B.’s, als een zijlinie van dit huis, rechtmatige aanspraken op den troon van Frankrijk, zoodra de nauwer verwante zijlinie der Valois in de mannelijke linie uitgestorven zou zijn. 27 Dec. 1327 verhief Karei de Schoone de heerlijkheid B. tot hertogdom-pairschap ten gunste van Lodewijk I, oudsten zoon van bovengenoemden Robert van Clermont en Beatrix van B., die in 1310 zijn moeder in de heerlijkheid B. en in 1318 zijn vader in het graafschap Clermont was opgevolgd en in 1341 overleed. Zijn oudste zoon Pierre I, tweede hertog van B., sneuvelde in 1356 in den slag van Maupertuis. Diens zoon en opvolger, Lodewijk II de Goede, als gijzelaar met den gevangen Koning van Frankrijk naar Engeland gebracht, keerde eerst na den vrede van Bretigny in 1360 naar Frankrijk terug; na den dood van Karel V in 1380 werd hij een der vier voogden van den jongen Karel VI. — Jean l, vierde hertog van B., werd in den slag bij Azincourt (1415) gevangen genomen en naar Londen gebracht en bewilligde, om zijn vrijheid te verwerven, in den afstand van een deel van zijn gebied aan Engeland; zijn zoon weigerde echter deze overeenkomst na te komen, zoodat Jean tot zijn dood (1434) gevangen bleef. — Charles I, hertog van B., nam deel aan de vredesonderhandelingen te Arras in 1335, wikkelde zich later in allerlei samenzweringen tegen Karel VII en stierf in 1456. Jean II, hertog van B., bijgenaamd de Goede, streed in 1450 en 1453 tegen de Engelschen, stond tegen Lodewijk XI op, onderwierp zich echter en stierf in 1488 zonder erven. Hij werd opgevolgd door zijn broeder Charles II, kardinaal en aartsbisschop van Lyon, die nog in hetzelfde jaar stierf, waarop alle waardigheden en bezittingen van de hoofdlinie aan de zijlinie van B.-Beaujeu en wel allereerst aan Pierre, sire van Beaujeu, vervielen; laatstgenoemde, gunsteling van Lodewijk XI, huwde met diens dochter Anna en maakte krachtens dat huwelijk tijdens de minderjarigheid van Karei VIII deel uit van het regentschap; hij stierf in 1503, als de achtste hertog van B. Zijn eenige dochter Suzanna werden de opvolgingsrechten door Charles van B., den befaamden Connétable (zie aldaar), betwist.

Lodewijk XII vereenigde de geschilvoerende partijen door een huwelijk tusschen hen tot stand te brengen en de gemaal van Suzanna werd nu, onder den naam van Charles III, hertog van B. Na zijn verraad aan Frankrijk, tengevolge waarvan de B.-sche bezittingen ten behoeve der Fransche kroon werden verbeurd verklaard, kreeg vooral de zijlinie Vendôme beteekenis. Deze linie stamde door François, graaf van Vendôme, af van Jacques van B., graaf van La Marche, tweeden zoon van Louis le Boiteux; Jacques’ achterkleinzoon, Jean II, verwierf door huwelijk de heerlijkheid La-Roche-sur-Yon ; zijn zoon, Charles (overl. 1537), werd tot hertog van Vendôme verheven en erfde in 1527 de bezittingen van Charles van B. Zijn zoon, Antoine van B., huwde met Jeanne d’Albret (1548), waardoor deze linie den troon van Navarra besteeg; bij het uitsterven van het huis Valois (1589) werd Henri van Bourbon-Navarre, gehuwd met Margaretha van Valois, dochter van Koning Hendrik II, Koning van Frankrijk (Hendrik IV). Onder de overige talrijke zijliniën van het geslacht B. zijn te noemen die van Montpensier, Condé, Conti en Soissons (zie deze artikelen); slechts enkele leden van de nevenliniën voerden den naam B., als b.v. de kardinaal Charles van B., die als Karel X tegen Hendrik IV door de Katholieke Liga als tegenkoning werd uitgeroepen. Lodewijk XIV schonk aan de linie Condé de hertogelijke waardigheid terug. Het koninklijk huis B. regeerde van 1589-1792 en van 1814-1830 over Frankrijk; zie voor de koningen uit dit tijdvak de artikelen: HENDRIK IV, LODEWIJK XIII, LODEWIJK XIV, LODEWIJK XV, LODEWIJK XVI, LODEWIJK XVIII en KAREL X.

De in 1830 op den Franschen troon geplaatste en in 1848 onttroonde tak der B.’s stamt af van den tweeden zoon van Lodewijk XIII, eenigen broeder van Lodewijk XIV, hertog Philippe van Orléans, overl. 1701. Over dezen tak van het huis B. zie ORLEANS.

Lodewijk XIV plaatste in 1700 zijn kleinzoon Philippe, hertog van Anjou, op den Spaanschen troon en stichtte zoodoende de Spaansch-B.-se dynastie, die op ’t oogenblik (1917) nog in Spanje regeert. Zie voor de Koningen van deze periode de volgende artikelen: FILIPS V, FERDINAND VI, KAREL III, KAREL IV, FERDINAND VII, ISABELLA II, ALFONSO XII en ALFONSO XIII.

De derde zoon van Koning Filips V van Spanje, don Carlos, werd in 1735 onder den naam Karel III Koning van Napels en Sicilië en daardoor stichter van de Siciliaansche linie der B.; zijn zoon was Ferdinand VI (I), Koning der beide Siciliën (17591825); deze werd in 1825 door zijn zoon Frans I opgevolgd en deze in 1830 weer door zijn zoon Ferdinand II (1830-1859). De laatste Koning, Frans II, werd in 1860 door Garibaldi verdreven en bij volksstemming 21 Oct. 1860 van den troon vervallen verklaard.

De jongste zoon van Filips V van Spanje, Filips, verkreeg in 1748 bij den vrede van Aken Parma en Piacenza en stichtte de hertogelijke linie van B.Parma; hij werd in 1765 opgevolgd door zijn zoon, Ferdinand I; diens zoon Lodewijk verkreeg in 1801 Toscane, met den titel van Koning van Etrurië en overl. 27 Mei 1803; op hem volgde zijn zoon Karel Lodewijk Ferdinand onder regentschap van zijne moeder, Marie Louise van Spanje; beiden moesten echter, toen Etrurië bij Frankrijk ingelijfd werd, afstand doen (1807), gelijk zij reeds vroeger van de hertogdommen Parma en Piacenza afstand hadden gedaan. Het Weener Congres wees deze hertogdommen aan de gemalin van Napoleon I, Maria Louise van Oostenrijk, toe, terwijl de infante Maria Louise als schadeloosstelling voor zich en hare mannelijke nakomelingen het hertogdom Lucca kreeg. Na den dood van de gemalin van Napoleon (17 Dec. 1847) kwamen Parma en Piacenza weder aan de B.’s, die afstand deden van Lucca. Bij haar dood, 13 Maart 1824, werd de infante Maria Louise in Lucca opgevolgd door haar zoon, Hertog Karel II, deze in 1849 door zijn zoon, Hertog Karel III. De laatste Hertog van Parma en Piacenza was Robert, zoon van Hertog Karel III, die van 1864-1860 regeerde onder regentschap zijner moeder, Hertogin Louise, die na den slag bij Magenta vluchtte en door volksstemming van den troon vervallen werd verklaard. Een der 19 kinderen van Robert (overl. 1907), prinses Zita van Bourbon-Parma, huwde in 1911 met aartshertog Karel Frans Jozeph, toen vermoedelijk Oostenrijkschen troonopvolger, thans Keizer-Koning van Oostenrijk en Hongarije.