Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Borraginaceeën

betekenis & definitie

Borraginaceeën (ook wel Boraginaceeën, Asperifoliaceeën of Ruwbladigen genoemd), plantenfamilie der Dicotylen met bijna 1600 soorten over de geheele aarde verbreid. Het zijn meest kruiden, doch ook wel heesters of boomen (in de tropen) met verspreide vaak ruwharige of borstelige enkelvoudige bladeren. De bloemen staan in zeer typische bloeiwijzen nl. schichten, die aan den top opgerold zijn en die met twee rijen van bloemen bezet zijn. De vergroeidbladige bloemkroon is ster-, klok-, buis-, of trompetvormig, soms scheef aan den zoom, meest vijflobbig, van binnen bezet met 5 meeldraden die met 5 schubben afwisselen.

Het vruchtbeginsel is evenals dat van de Lipbloemigen of Labiaten in vieren gedeeld, zoodat de rijpe vrucht in vier stukken uiteenvalt, die ieder één zaad bevatten. Ondanks het groote aantal soorten behooren slechts weinig nuttige planten tot de familie. Bekend zijn Alkanna tinctoria en Borrago officinalis. Daarentegen bevat de familie tamelijk veel sierplanten als de Heliotroop (Heliotropium) en de Vergeet-mij-niet (Myosotis). In Nederland komen 10 geslachten met 18 soorten in het wild voor.

< >