Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Borgesius

betekenis & definitie

Borgesius (H. Goeman), geb. 11 Jan. 1844 te Schildwolde, overl. te ’s-Gravenhage 18 Jan. 1917; studeerde te Groningen en promoveerde er tot Mr. in de Rechten 1868; was leeraar in de staatswetensch. aan de H. B. S. te Sneek, daarna aan die te Arnhem; wijdde zich later aan de journalistiek, werd hoofdredacteur van „Het Vaderland”, en sinds 1877 onafgebroken lid der Tweede Kamer, eerst voor het district Winschoten, later voor Veendam, Zutphen, Enkhuizen, Rotterdam I, Emmen (sedert 1913) en was meermalen voorzitter; 27 Juli 1897 werd hij Minister van Binnenlandsche Zaken in het kabinet-Pierson (27 Juli 1897-1 Aug. 1901). Hij was oprichter van den Volksbond, vereeniging tot bestrijding van drankmisbruik, van welke vereeniging hij ook vele jaren hoofdbestuurder was.

Hij was directeur en gedelegeerd commissaris van de Eerste Nederl. Verzekeringsmaatschappij op het Leven en tegen Invaliditeit. Als staatsman was hij de liberale beginselen toegedaan. Als Minister gaf hij de Leerplichtwet, Gezondheid- en Woningwetten.

< >